Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ8113

Datum uitspraak2009-09-17
Datum gepubliceerd2009-09-21
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers231981 HA VERZ 09-168
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Ontbinding arbeidsovereenkomst. Werknemer niets te verwijten; niettemin ontbinding met hoge vergoeding.


Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT Sector kanton Locatie Dordrecht kenmerk: 231981 HA VERZ 09-168 beschikking van de kantonrechter te Dordrecht van 17 september 2009 inzake het verzoek van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid WerXaam B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Dordrecht, verzoekster, gemachtigde mr. L. Burger, tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [naam], wonende [woonplaats], verweerder, gemachtigde mr. S.A. Tan. Partijen worden hierna aangeduid als ‘WerXaam’ respectievelijk ‘[verweerder]’. Verloop van de procedure De kantonrechter beslist op de volgende processtukken: 1. het verzoekschrift dat ter griffie is binnengekomen op 3 april 2009; 2. het verweerschrift; 3. de pleitnotities van mr. G.G.E.A. Frederix; 4. de pleitnota van mr. Tan; 5. de producties. De behandeling van het verzoekschrift is bepaald op 27 augustus 2009. Partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden. De gemachtigden van partijen hebben gepersisteerd bij het in het verzoekschrift en verweerschrift gestelde en hebben hun standpunten nog mondeling nader toegelicht. Omschrijving van het geschil 1. De feiten 1.1 [verweerder], geboren op [geboortedatum], is op 1 maart 2008 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, namelijk voor de duur van 40 maanden, in dienst getreden bij WerXaam, in de functie van algemeen directeur. Het laatstgenoten salaris bedraagt [bedrag] bruto per maand, vermeerderd met een vaste toeslag van [bedrag] bruto per maand, een uitgestelde looncomponent van [bedrag] per maand, een eindejaarsuitkering van 5% van het bruto salaris en 8% vakantietoeslag. 1.2 WerXaam heeft als doel het ter beschikking stellen van werknemers aan Drechtwerk en aan de met haar gelieerde rechtspersonen. Drechtwerk is het uitvoeringsorgaan dat zich bezig houdt met de sociale werkvoorziening binnen de gemeenten Dordrecht, Sliedrecht, Nieuw-Lekkerland, Papendrecht, Zwijndrecht, Hendrik-Ido-Ambacht en Graafstroom. De samenwerking is vastgelegd in de Gemeenschappelijke Regeling Openbaar Lichaam Sociale Werkvoorziening Drechtsteden. 1.3 [verweerder] is tewerkgesteld bij Drechtwerk. Hij geeft leiding aan negen managers die ieder leiding geven aan een bedrijfsonderdeel van Drechtwerk. 1.4 Op 24 september 2008 is door een medewerker van Drechtwerk een anonieme klacht bij het college van Burgemeester en Wethouders ingediend over de (werk)sfeer binnen Drechtwerk en over [verweerder]. 1.5 Op 10 december 2008 heeft een functioneringsgesprek plaatsgevonden tussen twee leden van het Dagelijks Bestuur van Drechtwerk en [verweerder]. De bestuurders geven daarin aan: “Het centrale woord dat daarbij valt is vertrouwen. Die is er in ruime mate aanwezig. [Verweerder] is open en transparant, een zelfstandig denker en zeker daadkrachtig met een goede bedrijfskundige aanpak. Aan [verweerder] wordt gevraagd rekening te houden met de historie van het bedrijf...”(citaat uit verslag). 1.6 Op 11 december 2008 hebben de vertrouwenspersonen van Drechtwerk een brief gestuurd aan het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur, waarin zij aangeven dat zij door een aantal medewerkers van Drechtwerk zijn benaderd met klachten over het gedrag en de houding van [verweerder]. 1.7 Op 12 december 2008 heeft een overleg plaatsgevonden tussen de Ondernemingsraad en een delegatie van het Dagelijks Bestuur van Drechtwerk over het gedrag en de houding van [verweerder]. Op 16 december 2008 heeft het dagelijks bestuur van de Ondernemingsraad haar visie schriftelijk kenbaar gemaakt aan de heer [naam], voorzitter van het bestuur van Drechtwerk. In de brief wordt aangegeven: “vanuit verschillende geledingen van het bedrijf komen signalen over de directeur H. [verweerder] van intimiderend en schofferend gedrag, seksueel getinte opmerkingen en dergelijke”. 1.8 Een brief met een soortgelijke strekking werd, eveneens op 16 december 2008, verzonden door een zevental managers van Drechtwerk. Op deze brieven heeft het Dagelijks Bestuur van Drechtwerk gereageerd bij twee brieven van 30 december 2008. Daarin is ondermeer aangegeven dat een externe partij zal worden ingeschakeld om onderzoek te verrichten. 1.9 De ontstane situatie is op 17 december besproken in de vergaderingen van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur. [verweerder] was bij deze vergaderingen aanwezig. 1.10 In januari 2009 is door medewerkers van Drechtwerk een aantal officiële klachten tegen [verweerder] ingediend, die in behandeling zijn genomen door de Klachtencommissie Ongewenste Omgangsvormen (hierna te noemen ‘de Klachtencommissie’). 1.11 Artikel 8 lid 2 van de Klachtenregeling ongewenste omgangsvormen Drechtwerk 2001 bepaalt: “zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen één maand na de ontvangst van een advies van de Klachtencommissie stelt de algemeen directeur namens het Dagelijks Bestuur de klager en verweerder schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek alsmede van de conclusies die hieraan worden verbonden. Indien de conclusies afwijken van het advies van de klachtencommissie, wordt in de conclusie de reden voor die afwijking vermeld en wordt het advies meegezonden”. 1.12 Tevens is, zoals besloten in een vergadering van het Dagelijks Bestuur op 22 december 2008, in januari 2009 adviesbureau WagenaarHoes gevraagd om onderzoek te verrichten naar de oorzaak van de gespannen verhoudingen tussen directie, personeelsorganen en individuele personeelsleden. 1.13 Op onder andere 30 en 31 januari 2009, op 6, 17 en 18 februari 2009 en op 13 maart 2009 heeft AD De Dordtenaar artikelen gepubliceerd over de binnen Drechtwerk ontstane situatie. 1.14 Op 16 februari 2009 heeft de Klachtencommissie aan het Dagelijks Bestuur haar advies uitgebracht. Bij brief van 25 maart 2009 heeft het Dagelijks Bestuur dienaangaande een brief gestuurd aan [verweerder]. In deze brief staat ondermeer: “de commissie heeft allereerst aangegeven zich niet uit te kunnen spreken over de gegrondheid of ongegrondheid van de inhoud van de klachten. Reden hiervoor zijn de stellige ontkenningen van uw kant. Vervolgens constateert de commissie dat zij haar bevindingen voldoende ernstig acht om te adviseren de huidige situatie niet te handhaven”. 1.15 Op 11 maart 2009 heeft WagenaarHoes haar eindrapportage uitgebracht. 1.16 Bij brief van 12 maart 2009 is aan [verweerder] door het Dagelijks Bestuur te kennen gegeven dat, in afwachting van nadere besluitvorming, van zijn diensten voorlopig geen gebruik meer zal worden gemaakt. 1.17 Bij brief van 13 maart 2009 is door (de gemachtigde van) [verweerder] geprotesteerd tegen zijn schorsing. 1.18 Bij brief van 26 maart 2009 heeft het Algemeen Bestuur een brief gestuurd aan [verweerder] waarin zijn tewerkstelling als algemeen directeur van Drechtwerk wordt beëindigd. [verweerder] is daarbij de toegang ontzegd tot alle gebouwen van Drechtwerk. 1.19 Op 15 juli 2009 heeft [verweerder], na sommatie door WerXaam, de hem ter beschikking gestelde auto en telefoon ingeleverd. 2. Het verzoek 2.1 WerXaam verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verweerder] op grond van gewichtige redenen, bestaande in een wijziging van de omstandigheden, zonder toekenning van een vergoeding en met veroordeling van [verweerder] in de kosten van deze procedure. 2.2 WerXaam voert daartoe –samengevat- het volgende aan. Op onderdelen, vooral op financieel vlak, heeft [verweerder] vanaf de aanvang van zijn dienstverband successen geboekt. Vanaf eind september 2008 is echter, vanuit diverse richtingen, in toenemende mate kritiek geuit op de houding en het optreden van [verweerder]. Het Algemeen Bestuur van Drechtwerk ontving (anonieme) klachten van medewerkers en van de Ondernemingsraad. Ook brachten de binnen Drechtwerk werkzame vertrouwenspersonen naar voren dat zij door medewerkers waren benaderd over het gedrag en de houding van [verweerder]. WerXaam is van mening dat [verweerder] zich niet heeft opgesteld zoals van een algemeen directeur mag worden verwacht. 2.3 Er zijn twee rapporten voorhanden, namelijk van WagenaarHoes en de Klachtencommissie, die concluderen dat [verweerder] binnen Drechtwerk niet langer kan worden gehandhaafd. 3. Het verweer 3.1 [verweerder] betwist alle tegen hem gerichte klachten categorisch en verzoekt de kantonrechter daarom primair de gevraagde ontbinding af te wijzen en subsidiair, voor het geval de kantonrechter oordeelt dat de arbeidsovereenkomst dient te worden ontbonden, verzoekt [verweerder] daaraan een vergoeding te verbinden van 2,5 bruto jaarsalarissen inclusief emolumenten, vermeerderd met een bedrag van € 40.000,-- terzake van kosten voor rechtsbijstand. 3.2 [verweerder] stelt daartoe –samengevat- dat Drechtwerk reeds gedurende een ruime periode in (financiële) problemen verkeert. Tijdens de sollicitatieprocedure is aangegeven dat de nieuwe directeur de reeds ingezette organisatie- en cultuuromslag diende af te maken. Er werd gezocht naar een stevige leider die in staat zou zijn dit veranderproces vorm te geven. Een assesment wees uit dat [verweerder] geschikt werd geacht voor de functie van algemeen directeur. Het was voor [verweerder] onvermijdelijk op kritische wijze met de managers te spreken en de positie van enkelen van hen onder de loep te nemen. 3.3 [verweerder] heeft in oktober 2008 kennisgenomen van het feit dat er was geklaagd over zijn gedrag. Hij heeft dit met het Bestuur besproken, maar door het Bestuur zijn deze klachten nauwelijks serieus genomen. Tijdens het functioneringsgesprek dat op 10 december 2008 plaatsvond heeft het Bestuur [verweerder] te kennen gegeven dat er een ruime mate van vertrouwen in zijn functioneren bestond. Ook op de klachtbrieven van een zevental managers en de Ondernemingsraad over het gedrag van [verweerder] heeft het Bestuur aanvankelijk nauwelijks gereageerd. Toen de kwestie aandacht kreeg in de media, is het Bestuur er meer aandacht aan gaan besteden. 3.4 [verweerder] heeft op 5 februari 2009 een hoorzitting van de Klachtencommissie bijgewoond, maar heeft nimmer een rapportage ontvangen. 3.5 [verweerder] twijfelt voorts aan de onpartijdigheid van WagenaarHoes, nu dit bureau al gedurende verschillende jaren opdrachten heeft uitgevoerd voor Drechtwerk. [verweerder] is in de gelegenheid gesteld om te reageren op de conceptversie van het rapport van WagenaarHoes, maar van zijn reactie is nauwelijks iets in het definitieve rapport opgenomen. 3.6 [verweerder] is van mening dat de besluitvorming omtrent zijn ontslag op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Zo is hij niet in de gelegenheid gesteld te reageren op de besluitvorming naar aanleiding van het rapport WagenaarHoes en is hij ook niet gehoord ten aanzien van zijn schorsing. 3.7 [verweerder] meent echter dat het goed mogelijk is zijn werkzaamheden voort te zetten. Zo is het door hem ingezette beleid inmiddels ongewijzigd voortgezet door de nieuwe interim directeur en zijn twee managers, die over [verweerder] hadden geklaagd, vooruitlopend op een ontslagprocedure op non-actief gesteld. Ook staat de positie van de voorzitter van het Bestuur ter discussie. Beoordeling van het geschil 4. De kantonrechter heeft zich ervan vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van een opzegverbod. Daarvan is niet gebleken. 5. WerXaam heeft haar stellingen voornamelijk gebaseerd op een tweetal rapporten, waarvan één rapport (dat van de Klachtencommisie) door haar niet in het geding is gebracht, noch aan [verweerder] is verstrekt, zodat [verweerder] van de inhoud ervan geen kennis heeft kunnen nemen. De kantonrechter zal om die reden de bevindingen van de Klachtencommissie, die wel in het verzoekschrift zijn gereleveerd, in de beoordeling volledig buiten beschouwing laten. Immers kan een werknemer nooit worden “afgerekend” op conclusies die zijn getrokken uit niet bekende stukken.. 6. Hierbij is zeker ook niet onbelangrijk dat in ieder geval één van de klagers het oneens was met [verweerder] over diens streven om, zoals zijn opdracht luidde, een cultuuromslag bij Drechtwerk te bewerkstelligen. In dat licht hebben die klachten dan ook nog een heel bijzonder karakter, temeer, nu niet is weersproken dat een aantal van de klagers ook na de op non-actiefstelling van [verweerder] alsnog het veld moet ruimen. 7. Goed beschouwd staan de gebeurtenissen vóór, rond en na het functioneringsgesprek van 10 december 2008 in zo schrille tegenstelling tot dat gesprek dat alleen al om die reden zorgvuldiger met de belangen van [verweerder] had moeten worden omgegaan. WerXaam heeft zich blijkbaar onvoldoende gerealiseerd dat haar opdracht aan [verweerder] wel eens grote problemen binnen de organisatie van Drechtwerk zou kunnen veroorzaken en dat zij, gelet op die opdracht, als goed werkgeefster verplicht was om haar rug voor [verweerder] te rechten. Door niettemin een onderzoeksbureau in te schakelen en daar naar het zich laat aanzien volledig op dicht te varen en haar besluit tot non-actiefstelling op het rapport van dat bureau te baseren, terwijl er bovendien blijkbaar onvoldoende maatregelen ter voorkoming van media-aandacht zijn genomen, welke aandacht voor [verweerder] als diffamerend is te beschouwen, heeft WerXaam voor [verweerder] ten onrechte geen klimaat geschapen om zijn werkzaamheden voort te zetten. Dit zou gelet op het gunstige functioneringsgesprek van 10 december 2008 een meer voor de hand liggende maatregel zijn geweest in plaats van af te gaan op een tweetal rapporten waarvan één rapport zelfs geen rol kan en mag spelen. 8. Het rapport WagenaarHoes, waar een aantal door het bureau zelf opgesomde beperkingen aan ten grondslag ligt (betrokkenen niet onder ede gehoord, alleen de verhoudingen vanaf aantreden [verweerder] bezien, geen individuele personeelsvraagstukken bezien, geen rechercheonderzoek verricht) bevat naast een chronologische reconstructie veel kwalificaties, maar weinig echte feiten. De conclusie luidende dat het te laat is voor een herstel van de samenwerking met [verweerder], lijkt daardoor niet, althans onvoldoende onderbouwd, althans had WerXaam die conclusie niet zonder meer één op één tot de hare mogen maken. Dit temeer, omdat [verweerder] een grote hoeveelheid gefundeerde kritiek op het rapport heeft geleverd, die door WerXaam vrijwel buiten beschouwing is gelaten. Het besluit tot schorsing van [verweerder], die op dat besluit niet vooraf is gehoord, is om die reden ook niet juist geweest. 9. Niettemin wordt de stelling van [verweerder], dat hij zijn werkzaamheden in de toekomst weer gewoon zou kunnen uitoefenen door de kantonrechter niet onderschreven. [verweerder] is intern en publiekelijk beschadigd en is daardoor voor de organisatie Drechtwerk objectief bezien niet meer aanvaardbaar als leider. Evenmin is een vruchtbare samenwerking in de toekomst met het bestuur van WerXaam nog te verwachten gelet op de voorgeschiedenis die in deze procedure is uitgemond. Daar dit WerXaam te verwijten valt, heeft het wel tot gevolg dat door haar in het kader van de gevraagde en hier toe te wijzen ontbinding een aanzienlijke vergoeding aan [verweerder] zal dienen te worden betaald. 10. Het komt de kantonrechter met het oog op die gebleken, hier boven gereleveerde omstandigheden van het geval billijk voor om aan [verweerder] ten laste van WerXaam een vergoeding toe te kennen van € 180.000,-- bruto. Bij de bepaling van de vergoeding heeft de kantonrechter mede in acht genomen de speciale positie van [verweerder], het bruto maandsalaris inclusief vakantietoeslag en de vaste en overeengekomen loonbe¬standdelen, de media-aandacht, alsmede ook deels de aanvankelijk voorgenomen bepaalde duur van het dienstverband, dat tussentijds kon worden beëindigd en circa 18 maanden heeft geduurd. De door [verweerder] verzochte kosten van rechtsbijstand worden hier niet afzonderlijk toegewezen. Voor de eventuele toewijzing daarvan is een andere (bodem)procedure aangewezen. 11. Het netto-equivalent van voormelde vergoeding dient ineens en geheel ter vrije beschikking van [verweerder] te komen. 12. Aan WerXaam wordt de mogelijkheid geboden het verzoek in te trekken nu aan de ontbinding een vergoeding wordt verbonden. Beslissing De kantonrechter: stelt partijen in kennis van het voornemen de arbeidsovereenkomst van partijen te ontbinden waarbij aan [verweerder] een vergoeding ten laste van WerXaam wordt toegekend; stelt WerXaam in de gelegenheid tot en met 1 oktober 2009 het verzoek in te trekken. In het geval WerXaam van deze bevoegdheid gebruik maakt: veroordeelt WerXaam in de proceskosten, in deze procedure aan de zijde van [verweerder] gevallen, welke kosten tot op deze beslissing zijn bepaald op € 1.500,- voor salaris van de gemachtigde van [verweerder]. In het geval WerXaam van deze bevoegdheid geen gebruik maakt: ontbindt de overeenkomst van partijen met ingang van 2 oktober 2009; kent aan [verweerder] ten laste van WerXaam een vergoeding toe van € 180.000,-- bruto; verstaat dat het netto-equivalent van voormeld brutobedrag uiterlijk binnen twee weken na opgemelde ontbindingsdatum moet zijn voldaan; compenseert de kosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beslissing is gegeven door mr. E.D. Rentema, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 september 2009, in aanwezigheid van de griffier.