Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

ZD1854

Datum uitspraak2001-07-10
Datum gepubliceerd2001-11-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
Zaaknummers02948/00 E
Statusgepubliceerd


Conclusie anoniem

Mr Jörg Nr. 02948/00 E Zitting 15 mei 2001 Conclusie inzake: [verdachte] Edelhoogachtbaar College, 1. Verzoekster is door het gerechtshof te 's-Hertogenbosch bij uitspraak van 19 mei 2000 ter zake van "overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 60, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, begaan door een rechtspersoon, zeven maal gepleegd" veroordeeld tot zeven geldboetes, elk van f. 500. Deze zaak hangt samen met de zaken met de griffienummers 00580/00 E, 1863/00 E, 2177/00, 2945/00 E en 2949/00 E. 2. Namens verzoekster heeft mr. M.J.J.E. Stassen, advocaat te Tilburg, bij schriftuur één middel van cassatie voorgesteld. 3. Het middel klaagt erover dat de politierechter de bewijsverklaring ten onrechte heeft doen steunen op één enkele verklaring, niet afkomstig van een opsporingsambtenaar. 4. Nu het hof het vonnis van de politierechter heeft vernietigd, kan in cassatie niet met vrucht worden geklaagd over de motivering van de bewezenverklaring door de politierechter. Het middel is derhalve tevergeefs voorgesteld. 5. Het middel faalt en kan worden afgedaan met de aan art. 101a RO ontleende overweging. Ambtshalve gronden waarop Uw Raad de aangevallen beslissing zou moeten vernietigen heb ik niet aangetroffen. 6. Deze conclusie strekt tot verwerping van het beroep. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden AG


Uitspraak

10 juli 2001 Strafkamer nr. 02948/00 E ACH/ABG Hoge Raad der Nederlanden Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 19 mei 2000, parketnummer 20/002961-99, in de strafzaak tegen: [verdachte], gevestigd te [vestigingsplaats]. 1. De bestreden uitspraak Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een bij verstek gewezen vonnis van de Economische Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch van 19 februari 1999, voorzover aan 's Hofs oordeel onderworpen - de verdachte ter zake van "overtreding van een voorschrift krachtens artikel 60, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, begaan door een rechtspersoon, zeven maal gepleegd" veroordeeld tot zeven geldboeten van elk vijfhonderd gulden. 2. Geding in cassatie Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.J.J.E. Stassen, advocaat te Tilburg, een schriftuur ingediend. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Advocaat-Generaal Jörg heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. 3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep 3.1. Voor onderzoek door de cassatierechter komen alleen in aanmerking middelen van cassatie als bedoeld in art. 437 Sv. Als een zodanig middel kan slechts gelden een stellige en duidelijke klacht over de schending van een bepaalde rechtsregel en/of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gewezen. De schriftuur voldoet niet aan dit vereiste, reeds omdat de daarin vervatte klacht zich richt tegen de motivering van de bewezenverklaring in het door het Hof vernietigde vonnis van de Economische Politierechter. 3.2. Het beroep in cassatie betreft een uitspraak van een economische kamer als bedoeld in de Wet op de economische delicten. Nu de verdachte niet binnen de door die wet gestelde termijn door een advocaat een schriftuur met middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 56 (oud) WED, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen. 4. Beslissing De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep. Dit arrest is gewezen door de vice-president W.J.M. Davids als voorzitter, en de raadsheren A.M.M. Orie en A.J.A. van Dorst, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 10 juli 2001.