Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

ZJ0011

Datum uitspraak2000-06-07
Datum gepubliceerd2002-06-24
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 00/00027
Statusgepubliceerd


Uitspraak

WAHV 00/00027 7 juni 2000 CJIB 26263191 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter te Leeuwarden van 10 februari 2000 betreffende [ B.V. ] (hierna te noemen: betrokkene), zetelend te [vestigingsplaats], voor wie als gemachtigde optreedt H.F.Zijlstra, wonende te Gerkesklooster. WAHV 9:2b inhaalmanoeuvre:trf WAHV 9:2b inhaalmanoeuvre:trf 1. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Leeuwarden ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 2. Het procesverloop H.F.Zijlstra heeft, als gemachtigde van de betrokkene, tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal heeft geen verweerschrift ingediend. 3. Beoordeling van de bestreden beslissing 3.1. Bij beschikking van 4 mei 1999 is aan betrokkene wegens overschrijding van de maximumsnelheid buiten de bebouwde kom (meer dan 25 t/m 30 km/h) een administratieve sanctie opgelegd van fl. 240,--. 3.2. Namens betrokkene wordt gesteld, dat de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden , het opleggen van een administratieve sanctie niet billijken dan wel dat gelet op de omstandigheden een lager bedrag van de administratieve sanctie moet worden vastgesteld. Daartoe wordt in het beroepschrift aangevoerd, dat de bestuurder van het motorrijtuig van de betrokkene ten tijde van de gedraging doende was een combinatie van tractor met dumper in te halen, dat tractoren met dumpers wel 60 km/h rijden, en dat zonder overschrijding van de ter plaatse geldende maximumsnelheid het inhalen aanzienlijk meer tijd vergt dan het geval zou zijn indien de bewuste tractor met dumper niet meer dan 30 km/h zou hebben gereden. 3.3. In het standpunt van betrokkene ligt besloten , dat het geoorloofd is bij het inhalen van een voor hem rijdende voertuig de voorgeschreven maximumsnelheid te overschrijden gedurende de tijd dat de inhaalmanoeuvre wordt uitgevoerd en de veiligheid op de weg niet in gevaar wordt gebracht. Deze opvatting ontbeert een wettelijke basis. Van een inhaalmanoeuvre dient te worden afgezien, indien deze niet anders kan geschieden dan met overschrijding van de voorgeschreven maximumsnelheid (HR 1 februari 2000, 197-99-V). 3.4. In het beroepschrift, houdende beroep tegen de beslissing van de officier van justitie, wordt namens betrokkene aangevoerd, dat de bestuurder van de bewuste auto tijdens de inhaalmanoeuvre de maximumsnelheid pas is gaan overschrijden toen achter hem nog een andere auto ging inhalen en deze de gelegenheid moest worden geboden na het inhalen in te voegen. In het beroepschrift, houdende beroep bij de officier van justitie tegen de administratieve beschikking, wordt namens betrokkene echter gesteld, dat de bestuurder iets langer met de inhaalsnelheid is doorgereden om te zorgen dat er een invoegopening ontstond tussen het door hem bestuurde voertuig en de tractor met dumper. Aldus is niet aannemelijk geworden, dat de bestuurder van de auto van betrokkene door de inhaalmanoeuvre van een andere bestuurder genoodzaakt is geweest de maximumsnelheid te overschrijden. 3.5. Het vorenoverwogene brengt mee, dat niet is komen vast te staan, dat de gedraging is verricht onder omstandigheden, die het opleggen van een administratieve sanctie niet billijken dan wel dat gelet op de omstandigheden een lager bedrag van de administratieve sanctie moet worden vastgesteld. 3.6. De beslissing waarvan beroep dient te worden bevestigd. 3.7. Namens betrokkene wordt in het beroepschrift - blijkens het "proces-verbaal behandeling Wet-Mulderberoep" - terecht opgemerkt, dat in de beslissing van de kantonrechter ten onrechte is vermeld, dat namens betrokkene niemand is verschenen. Deze omstandigheid staat aan bevestiging van de beroepen beslissing echter niet in de weg. 4. De beslissing Het gerechtshof: bevestigt de beslissing van de kantonrechter. Dit arrest is gewezen door mr Dijkstra, vice-president, in tegenwoordigheid van mr Wijma, als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 7 juni 2000.