
Jurisprudentie
ZJ0014
Datum uitspraak2000-06-14
Datum gepubliceerd2002-06-24
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 00/00037
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2002-06-24
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 00/00037
Statusgepubliceerd
Uitspraak
WAHV 00/00037
14 juni 2000
CJIB 21371535
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter te Utrecht
van 14 februari 2000
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats],
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Utrecht ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen, maar heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
3. Beoordeling van de bestreden beslissing
3.1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd van ƒ 170,-- ter zake van 'voor het motorrijtuig van 3500 kg of minder heeft het keuringsbewijs zijn geldigheid verloren', welke gedraging zou zijn verricht op 20 februari 1997 op de provinciale weg N201 in De Ronde Venen.
3.2. Betrokkene betwist niet dat hij de gedraging heeft verricht. Wel doet betrokkene een beroep op het zogenaamde 'Securitel-arrest' (HR 25 november 1997, VR 1997, 204).
3.3. In aanmerking genomen, dat de sanctie ter zake van de onderhavige gedraging is gebaseerd op schending van art. 72, tweede lid, aanhef en onder b, WVW 1994, beoogt betrokkene kennelijk aan te voeren dat het ontwerp van het Voertuigreglement, dat immers technische normen en voorschriften voor motorrijtuigen bevat, in strijd met het bepaalde in artikel 8 van richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 (PB 1983, L 109) ten tijde van de gedraging niet aan de Europese Commissie was medegedeeld.
3.4. Anders dan betrokkene stelt is het ontwerp van het Voertuigreglement tijdig overeenkomstig voornoemde richtlijn aan de Europese Commissie medegedeeld. Derhalve mist het verweer van de betrokkene feitelijke grondslag.
3.5. Het hof zal derhalve de beslissing van de kantonrechter bevestigen.
4. De beslissing
Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mr Vellinga, vice-president, in tegenwoordigheid van mr Vlietstra, als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 14 juni 2000.