Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

ZJ0058

Datum uitspraak2000-10-11
Datum gepubliceerd2002-06-12
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 00/00173
Statusgepubliceerd


Uitspraak

WAHV 00/00173 11 oktober 2000 CJIB 29033882 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter te Groningen van 17 april 2000 betreffende [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), zetelend te [woonplaats]. tachograaf:trf 1. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Groningen gegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 2. Het procesverloop De officier van justitie heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. De betrokkene is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen, maar heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. 3. Beoordeling 3.1. Aan betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd van ƒ 280,=, ter zake van 'overschrijding van de maximumsnelheid op (auto) wegen buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1); >25 en t/m 30 km/h', welke gedraging zou zijn verricht op 7 september 1999 in de gemeente Groningen op de Europaweg. 3.2. Het door de betrokkene ingestelde beroep is door de kantonrechter gegrond verklaard, omdat 'het verschil tussen de door de tachograaf aangegeven snelheid en die van de radarapparatuur zodanig groot is dat - naar het oordeel van de kantonrechter - er twijfel over het op de juiste wijze functioneren van die radarapparatuur kan ontstaan.' Voorts heeft de kantonrechter overwogen: 'Daar komt nog bij dat in de onderhavige vrachtauto een snelheidsbegrenzer functioneerde op grond waarvan de aangegeven snelheid niet gereden kan zijn. Tenslotte lijkt het zeer onwaarschijnlijk dat met een vrachtauto op deze plaats - de Europaweg (ringweg) te Groningen - gezien de verkeerssituatie en de vele elkaar opvolgende verkeerslichten met deze snelheid gereden kan zijn.' 3.3. In het beroepschrift is namens de officier van justitie aangevoerd - zakelijk weergegeven -, dat de gedraging is geconstateerd op de voorgeschreven wijze middels een geijkt radarapparaat en dat bij de bepaling van de werkelijk gereden snelheid de uitslag van de meting met voornoemd radarapparaat de doorslag geeft. 3.4. De betrokkene ontkent niet dat er met de vrachtwagen waarvan het kenteken op naam van de betrokkene is gesteld harder is gereden dan de toegestane snelheid, maar stelt dat de toegestane snelheid niet kan zijn overschreden in de mate zoals geconstateerd, nu het voertuig waarmee de bestreden gedraging zou zijn verricht, is voorzien van een snelheidsbegrenzer - welke is afgesteld op een maximumsnelheid van 87 kilometer per uur - en de tachograafschijf aangeeft dat het betreffende voertuig op het moment waarop de bestreden gedraging werd geconstateerd, met een snelheid van 83 kilometer per uur reed. Ter onderbouwing van zijn stelling heeft de betrokkene een kopie van de betreffende tachograafschijf en een op die tachograafschijf betrekking hebbend keuringsbewijs overgelegd. 3.5. Volgens het in het zaakoverzicht opgenomen relaas van de verbalisant is de snelheid gemeten met behulp van een voor de meting geteste en op de voorgeschreven wijze gebruikt verkeersmeetmiddel. De snelheid bedroeg na meetcorrectie 97 km/h. 3.6. Een proces-verbaal, nummer J/270599/1300/7048, d.d. mei 1999 op ambtseed opgemaakt door G.C. Wildeman, adjunt-inspecteur bij de Rijksverkeersinspectie, tevens aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar, houdt in dat de op een tachograafschijf aangegeven snelheid kan afwijken van de werkelijke snelheid waarmee gereden is doordat na de keuring en de instelling van tachograaf de banden van het betreffende voertuig zijn vervangen door banden met een ander profiel. Voorts wordt de aanwijzing van de snelheid door de tachograaf beïnvloed door de bandenspanning en de beladingsgraad van het voertuig. 3.7. Artikel 25, derde lid, van de Regeling Controleapparaten bepaalt dat bij het onderzoek ter goedkeuring na inbouw van het controleapparaat de door dat apparaat geregistreerde snelheid de waarde van 4 kilometer per uur meer of minder dan de werkelijke snelheid niet mag overschrijden. 3.8. De door de betrokkene overgelegde kopie uit het register voor installateurs van tachografen behelst - onder meer - dat de installatie van tachograafnummer 1094387 op 23 juli 1999 is goedgekeurd. 3.9. Nu blijkens het in r.o. 3.6 en 3.7 overwogene de aanwijzing van de snelheid door de tachograaf aanzienlijk kan verschillen van de werkelijk gereden snelheid, er tussen het onderzoek van de tachograaf en de dag van de gedraging enkele maanden zijn verlopen, en betrokkene zijn stelling dat het voertuig waarmee de bewuste gedraging is verricht, door de ingebouwde snelheidsbegrenzer nimmer de door verbalisant gemeten snelheid kan behalen, niet heeft onderbouwd, moet er van worden uitgegaan, dat met bedoeld voertuig ten tijde van de bewuste gedraging is gereden met een snelheid van 97 km/h. 3.10. Het vorenoverwogene brengt mee, dat de kantonrechter het beroep van de betrokkene ten onrechte gegrond heeft verklaard. Derhalve zal het hof de beslissing van de kantonrechter vernietigen en het beroep ongegrond verklaren. 4. De beslissing Het gerechtshof: vernietigt de beslissing van de kantonrechter; verklaart het beroep ongegrond. Dit arrest is gewezen door mr Vellinga, vice-president, in tegenwoordigheid van mr Vlietstra, als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 11 oktober 2000.