Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

ZJ0083

Datum uitspraak2000-12-20
Datum gepubliceerd2002-05-28
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 00/00176
Statusgepubliceerd


Uitspraak

WAHV 00/00176 20 december 2000 CJIB 30203642 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter te Groningen van 15 mei 2000 betreffende [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), zetelend te [woonplaats], 1. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Groningen ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 2. Het procesverloop De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend. De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep. De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. 3. Beoordeling 3.1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van ƒ 170,= opgelegd ter zake van 'overschrijding van de maximumsnelheid op autosnelwegen (gedragregel): meer dan 20 km/h en t/m 25 km/h', welke gedraging zou zijn verricht op 30 oktober 1999 op de Rijksweg A7 - Noordbaan in de gemeente Slochteren met een voertuig met het kenteken [nummer]. 3.2. De betrokkene betwist dat de gedraging is verricht. Daartoe voert de gemachtigde - zakelijk weergegeven - aan, dat de foto's die van de gedraging zijn gemaakt onvoldoende bewijs opleveren om vast te kunnen stellen dat de gedraging is verricht, en wel met name omdat uit die foto's niet blijkt dat zich ten tijde van de gedraging geen andere voertuigen in de nabijheid van het voertuig van betrokkene bevonden. Daarom verlangt betrokkene een foto waarop de gehele weg zichtbaar is, zodat duidelijkheid kan worden verschaft over de vraag of er zich naast het voertuig waarvan het kenteken op naam van de betrokkene is gesteld, nog andere voertuigen in het blikveld van de camera bevonden. 3.3. De betrokkene betwist niet dat het kenteken [nummer] ten tijde van de gedraging op naam van betrokkene was gesteld. 3.4. Bij de stukken bevindt zich een aantal afdrukken van een foto die betrekking hebben op de aan betrokkene verweten gedraging. Nu daarop steeds één voertuig is afgebeeld met het kenteken [nummer] is genoegzaam komen vast te staan dat de gedraging met dit voertuig is verricht. 3.5. Gelet op de waarborgen die liggen opgesloten in de inrichting van de apparatuur, waarmee snelheidsoverschrijding wordt geconstateerd, is het met het oog op de betrouwbaarheid van de door middel van die apparatuur gedane waarneming van snelheidsoverschrijding met een bepaald voertuig in beginsel niet noodzakelijk, dat wordt vastgesteld, dat zich ten tijde van de constatering van de gedraging geen andere voertuigen in de nabijheid van het voertuig bevonden waarmee de gedraging zou zijn verricht. In bijzondere omstandigheden kan dit anders zijn, doch deze omstandigheden zijn noch gesteld noch gebleken. Een en ander klemt in het onderhavige geval temeer nu betrokkene niet stelt, dat zich ten tijde van de gedraging andere voertuigen in de nabijheid van het voertuig van betrokkene bevonden. 3.6. Uit het vorenoverwogene volgt dat betrokkene geen belang heeft bij de door hem bedoelde overzichtsfoto. 3.7 De bestreden beslissing dient te worden bevestigd. 4. De beslissing Het gerechtshof: bevestigt de beslissing van de kantonrechter. Dit arrest is gewezen door mr Kalsbeek, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr Vlietstra, als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 december 2000.