Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

ZJ0129

Datum uitspraak2001-03-21
Datum gepubliceerd2002-06-12
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 00/00308
Statusgepubliceerd


Uitspraak

WAHV 00/00308 21 maart 2001 CJIB 29455868 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter te Nijmegen van 14 juni 2000 betreffende [naam] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats]. 1. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Arnhem ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 2. Het procesverloop De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen, maar heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. 3. Beoordeling 3.1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van fl 300,= opgelegd ter zake van “als weggebruiker buiten noodzaak over de vluchtstrook of vluchthaven rijden“, welke gedraging zou zijn verricht op 8 oktober 1999 op de provinciale weg A325 in de gemeente Nijmegen. 3.2. De betrokkene stelt dat de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden het opleggen van een administratieve sanctie niet billijken dan wel dat gelet op de omstandigheden een lager bedrag van de administratieve sanctie moet worden vastgesteld. Daartoe voert de betrokkene aan dat hij over een afstand van een 10-tal meters vanuit een filesituatie over de vluchtstrook heeft gereden teneinde daaropvolgend uit te voegen waarbij hij de hoogst mogelijke voorzichtigheid in acht heeft genomen. 3.3. Enkel in noodgevallen is het een weggebruiker toegestaan op een autosnelweg of autoweg gebruik te maken van de vluchtstrook of vluchthaven (art. 43, derde lid, RVV 1990). 3.4. De door de betrokkene aangevoerde omstandigheden waaronder de gedraging is verricht leiden niet tot het oordeel dat er in de onderhavige zaak sprake was van een noodgeval. 3.5. Het vorenoverwogene brengt mee, dat niet is komen vast te staan, dat de gedraging is verricht onder omstandigheden, die het opleggen van een administratieve sanctie niet billijken dan wel dat gelet op de omstandigheden een lager bedrag van de administratieve sanctie moet worden vastgesteld. 3.6. De beslissing waarvan beroep dient te worden bevestigd. 4. De beslissing Het gerechtshof: bevestigt de beslissing van de kantonrechter. Dit arrest is gewezen door mr Vellinga, in tegenwoordigheid van mr Vlietstra, als griffier.