Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

ZJ0140

Datum uitspraak2001-04-11
Datum gepubliceerd2002-06-07
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 00/00397
Statusgepubliceerd


Uitspraak

WAHV 00/00397 11 april 2001 CJIB 28777217 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter te Amsterdam van 3 mei 2000 betreffende [naam (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats]. 1. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 2. Het procesverloop De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen, maar heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. 3. Beoordeling 3.1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van fl 240,00 opgelegd ter zake van “voetganger (voornemens) op voetgangersoversteekplaats (over te steken) niet voor laten gaan“, welke gedraging zou zijn verricht op 27 augustus 1999 te 14.16 uur op het Rokin in de gemeente Amsterdam. 3.2. Voormelde gedraging is strafbaar gesteld in art. 49, tweede lid RVV 1990. Deze bepaling luidt, voor zover hier van belang, als volgt: Bestuurders moeten voetgangers, die op een voetgangersoversteekplaats oversteken of kennelijk op het punt staan zulks te doen, voor laten gaan. 3.3. De betrokkene ontkent niet op plaats en tijdstip voormeld te hebben gereden, doch stelt zich -kort samengevat- op het standpunt, dat hij de gedraging niet heeft verricht. Hij heeft daartoe aangevoerd dat het ter plaatse altijd uitermate druk is, waardoor men daar meestal stapvoets rijdt, zodat er geen enkele reden is om een voetganger die wil oversteken geen voorrang te verlenen. 3.4. In het zaakoverzicht staat vermeld hetgeen de verbalisant heeft geconstateerd. Deze constatering houdt – zakelijk weergegeven – in dat de voetgangers zich op de voetgangersoversteekplaats bevonden, terwijl de verbalisant zag dat betrokkene geen voorrang verleende aan die voetgangers. 3.5. Het hof ziet in casu geen aanleiding te twijfelen aan de ambtsedige verklaring van de verbalisant. Daarmee staat vast, dat de betrokkene de gedraging heeft verricht. 3.6. Nu niet is gebleken van omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden die het opleggen van een administratieve sanctie niet billijken, dan wel van omstandigheden die aanleiding geven om de opgelegde sanctie te matigen, dient de bestreden beslissing te worden bevestigd. 4. De beslissing Het gerechtshof: bevestigt de beslissing van de kantonrechter. Dit arrest is gewezen door mr Kalsbeek, raadsheer, in tegenwoordigheid van Meester, als griffier.