Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

ZJ0142

Datum uitspraak2001-04-12
Datum gepubliceerd2002-06-07
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 00/00289
Statusgepubliceerd


Uitspraak

WAHV 00/00289 12 april 2001 CJIB 26391535 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter te Amsterdam van 18 september 2000 betreffende [naam] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats]. 1. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 2. Het procesverloop De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Bij het beroepschrift is verzocht om een behandeling ter zitting. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend. De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep. De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. Bij brief van 14 december 2000 heeft het hof de advocaat-generaal verzocht nadere informatie in het geding te brengen. Bij brief van 2 januari 2001 heeft de advocaat-generaal aan voormeld verzoek voldaan. De betrokkene is in de gelegenheid gesteld op de nadere informatie te reageren. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. Op 12 maart 2001 heeft de betrokkene een afschrift van de beslissing van de kantonrechter te Zaandam ingezonden. De zaak is behandeld ter zitting van 29 maart 2001. Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr N.D.P. van der Hoek. De betrokkene is niet verschenen. Na de behandeling ter zitting heeft de voorzitter de zaak ter behandeling verwezen naar de meervoudige kamer. 3. Beoordeling 3.1. Aan M. [naam], [adres + woonplaats], is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van fl 240,- opgelegd ter zake van “overschrijding van de maximumsnelheid op (auto) wegen buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1); > 25 en t/m 30 km/h“, welke gedraging zou zijn verricht op 17 maart 1999 op de N5 in de gemeente Amsterdam. 3.2. De betrokkene, woonachtig op voormeld adres, voert -zakelijk weergegeven- aan, dat de inleidende beschikking ten onrechte naar zijn adres is gestuurd, omdat deze is gericht aan M. [naam], die woonachtig is in [woonplaats]. De betrokkene ontvangt wel vaker post voor M. [naam] en dit heeft hij reeds verschillende keren aan het CJIB medegedeeld. 3.3. Uit de stukken in het dossier blijkt dat de auto, waarmee de onderhavige gedraging is gepleegd, tussen 16 maart 1999 en 20 maart 1999 werd verhuurd aan een persoon genaamd M. [naam], geboren op [geboortedatum] en woonachtig op het adres [adres + woonplaats], die zich legitimeerde met een rijbewijs met het nummer [nummer], geldig tot 12 september 2005. Het betreffende huurcontract, dat zich bij de stukken bevindt, is gebrekkig gekopieerd, waardoor enkele gegevens zijn weggevallen. In het Centraal Rijbewijzen- en Bromfiets-certificatenregister staat betrokkene, S. [naam], geboren op [geboortedatum], geregistreerd met een rijbewijs met nummer [nummer], welk rijbewijs is afgegeven op 27 november 1996 en geldig is tot 12 september 2005. Het geringe verschil tussen beide hierboven genoemde rijbewijsnummers kan uitsluitend worden verklaard door het niet volledig kopiëren van het huurcontract. Het hof stelt vast dat de initiële beschikking derhalve betrekking heeft op en verzonden is aan dezelfde persoon als degene aan wie de auto, waarmee de onderhavige gedraging werd gepleegd, werd verhuurd, te weten S. [naam]. 3.4. Naar het oordeel van het hof is in een geval als het onderhavige, waarin de initiële beschikking werd verzonden aan M. [naam], sprake van een voor betrokkene kenbare vergissing, temeer daar de voorletter "M" reeds bij de verhuurder ten onrechte werd gebruikt en betrokkene heeft aangegeven dat op zijn adres niet een andere [naam] woont. 3.5. Nu de betrokkene kennelijk geen zekerheid heeft gesteld als gevolg van het feit dat hij zich op het thans onjuist bevonden standpunt stelde dat de administratieve sanctie niet aan hem was opgelegd, is het hof van oordeel dat de kantonrechter hem alsnog in de gelegenheid dient te stellen om zekerheid te stellen. 4. De beslissing Het gerechtshof: vernietigt de bestreden beslissing en wijst de zaak terug naar het kantongerecht te Amsterdam ter behandeling en beslissing met inachtneming van dit arrest. Dit arrest is gewezen door mrs Kalsbeek, Vellinga en Huisman, in tegenwoordigheid van mr Wijma als griffier.