Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

ZJ0168

Datum uitspraak2001-07-11
Datum gepubliceerd2002-06-24
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 00/00462
Statusgepubliceerd


Uitspraak

WAHV 00/00462 11 juli 2001 CJIB 13661026 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter te Groningen van 20 oktober 2000 betreffende [naam] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats]. 1. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Groningen niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 2. Het procesverloop De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend. De betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Na afloop van de daartoe gestelde termijn heeft de betrokkene schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep. 3. Beoordeling 3.1. De kantonrechter heeft de betrokkene in zijn beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij niet tijdig zekerheid betaald zou hebben. 3.2. Uit de kwitantie die zich bij de gedingstukken bevindt, blijkt echter dat de betrokkene op 3 augustus 2000 het verschuldigde bedrag aan zekerheid ad f 318,75 heeft voldaan op rekening van de politie Amsterdam/Amstelland. 3.3. De kantonrechter heeft dan ook ten onrechte de betrokkene in zijn beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens het niet betalen van de zekerheidstelling. 3.4. In aanmerking genomen dat het in deze zaak gaat om een op 9 juni 1996 geconstateerde gedraging en gelet op de tijd die met de behandeling van de zaak na terugwijzing zal zijn gemoeid, valt redelijkerwijs niet te verwachten dat de zaak zal kunnen worden berecht binnen een redelijke termijn als bedoeld in art. 6 EVRM. Daarom zal het hof de zaak niet terugwijzen, maar zelf afdoen. 4. De beslissing Het gerechtshof: vernietigt de beslissing van de kantonrechter. vernietigt de beslissing van de officier van justitie d.d. 22 augustus 1999, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nr 13661026 de administratieve sanctie is opgelegd; bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van art. 11 WAHV tot zekerheid is gesteld, te weten een bedrag van fl 318,75 door de advocaat-generaal aan hem wordt gerestitueerd. Dit arrest is gewezen door mr Vellinga, in tegenwoordigheid van mr Bennen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.