Algemene wet bestuursrecht
- Artikel 11 4, 11 4, 11 4, 11 4
Artikel 11 4
1
Onze Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken zenden binnen drie jaren na de inwerkingtreding van deze wet en vervolgens om de vijf jaren aan de Staten-Generaal een verslag over de wijze waarop zij is toegepast.
2
Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van de voorschriften betreffende beroep bij een administratieve rechter.
Artikel 11 4
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel 11 4
Voor de bekendmaking van deze wet stelt Onze Minister van Justitie de nummering van de artikelen, afdelingen, titels en hoofdstukken van deze wet opnieuw vast en brengt hij de in deze wet voorkomende aanhalingen van artikelen, afdelingen, titels en hoofdstukken daarmee in overeenstemming.
Artikel 11 4
Deze wet wordt aangehaald als: Algemene wet bestuursrecht.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te ?s-Gravenhage, 4 juni 1992
Beatrix
De Minister van Justitie,
e
M. H. Hirsch Ballin
De Minister van Binnenlandse Zaken,
c
I. Dales
Uitgegeven de dertigste juni 1992
De Minister van Justitie,
e
M. H. Hirsch Ballin
Bijlage bij de Algemene wet bestuursrecht
a
Ministerie van Justitie
1
Uitleveringswet.
2
Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften.
3
Artikel 7, eerste en tweede lid, en afdeling 4 van Titel 14 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede de artikelen 64, derde lid, 68, tweede lid, 125, tweede lid, 156, 175, derde lid, 179, tweede lid, 235, tweede lid, en 266 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, voor zover de aanvraag is toegewezen.
4
De artikelen 29, 32, eerste en tweede lid, 34, derde lid, 35, tweede lid, 37, tweede lid, 38d en 43b, van de Politiewet 1993.
5
Artikel 285 van de Faillissementswet.
6
De artikelen 41, achtste lid, 59, achtste lid, en 100 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
7
Artikel 3a, tweede lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet.
b
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
1
Artikel 9 van de Financiële-verhoudingswet
2
Hoofdstuk 2 van de Algemene wet gelijke behandeling, met uitzondering van de artikelen 16 en 17 en de op grond van artikel 21, tweede lid, gestelde regels.
3
De artikelen 49, 167, derde lid, en 179, derde lid, van de Provinciewet.
4
De artikelen 49, 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet.
5
Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, met uitzondering van beslissingen ten aanzien van de algemeen secretaris en de medewerkers van het bureau.
c
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
1
onteigeningswet.
2
Artikel 2.1, artikel 2.2, artikel 2.3, artikel 3.7, artikel 3.30, eerste lid, aanhef, artikel 3.33, eerste lid, aanhef, artikel 3.35, eerste lid, aanhef, artikel 4.1, vijfde lid, artikel 4.2, eerste lid, voor zover niet begrepen onder artikel 8.2, eerste lid, onder f, artikel 4.2, derde lid, artikel 4.3, vierde lid, artikel 4.4, eerste lid, onder a, voor zover niet begrepen onder artikel 8.2, eerste lid, onder f, en onder b en c, artikel 4.4, derde lid, artikel 6.15, eerste lid, voor zover de herziening uitsluitend betrekking heeft op onderdelen, bedoeld in het derde lid, artikel 7.6, eerste lid, en artikel 7.8, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening.
3
De artikelen 4.3 tot en met 4.6, 4.9 tot en met 4.12, 4.15a, 4.16 tot en met 4.19, 8.27, 8.39, 10.3, 16.23, eerste lid, 16.29, eerste lid, met uitzondering van een besluit houdende toewijzing van broeikasgasemissierechten voor een afzonderlijke inrichting, 17.5, eerste lid, 18.16m, derde lid, en 18.16n, eerste lid, van de Wet milieubeheer.
4
Artikel 43 van de Wet bodembescherming, voor zover inhoudende de afwijzing van een verzoek.
5
Artikel 6, derde lid, tweede volzin, van de Wet stedelijke vernieuwing, voorzover het betreft de aanwijzing van gemeenten waarvan naar het oordeel van gedeputeerde staten gelet op de aard en de omvang van de stedelijke vernieuwingsopgave een ontwikkelingsprogramma in de zin van die wet wordt verlangd om in aanmerking te komen voor investeringsbudget op voet van die wet.
6
Artikel 7 van de Wet geurhinder en veehouderij. Artikel 100b, eerste lid, van de Woningwet.
d
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
1
Artikel 7d van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren.
d2
De artikelen 3.4, eerste lid, onder b, voorzover het een aanwijzing betreft, 3.10 en 18.9, eerste en tweede lid, van de Telecommunicatiewet.
3
De artikelen 8.4 en 8.15 van de Wet luchtvaart.
e
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
1
De artikelen 36, eerste lid, 37, 44, eerste lid, 45 en 70 van de Reconstructiewet Midden-Delfland.
2
De artikelen 20 tot en met 22, 72, eerste lid, 75 en 101, derde lid, van de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën.
3
De artikelen 17 en 23 van de Natuurbeschermingswet 1998.
4
Artikel 58 van de Reconstructiewet concentratiegebieden.
5
De artikelen 94 en 95 van de Meststoffenwet.
6
De artikelen 107 en 108 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden.
f
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
1
Artikel 6 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945.
2
Artikel 45, eerste lid, van de Algemene Bijstandswet en de artikelen 74 en 140 en hoofdstuk VII van de Algemene bijstandswet, artikel 13 van de Invoeringswet Wet werk en bijstand en de artikelen 52 en 81 van de Wet werk en bijstand en artikel 14 van de Wet werk en inkomen kunstenaars.
3
Artikelen 40 en 42 van de Invoeringswet Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
4
Wet melding collectief ontslag.
5
Artikel 42 van de Arbeidsvoorzieningswet 1996.
g
Ministerie van Defensie
[Vervallen.].
h
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
1
Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen.
2
De artikelen 31 en 35 van de Wet publieke gezondheid.
3
Artikel 3, vierde lid, van de Wet op de jeugdzorg, alsmede artikel 6, eerste lid, van die wet voor zover dit besluit is genomen ter uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder b, van die wet of in artikel 10, eerste lid, onder c, van die wet met uitzondering van de daarin bedoelde nazorg en de daarin genoemde begeleiding, bedoeld in artikel 77hh van het Wetboek van Strafrecht, en de artikelen 29o tot en met 29r, 29t en 29v van de Wet op de jeugdzorg.
i
Ministerie van Financiën
1
Invorderingswet 1990, met uitzondering van de artikelen 30 en 49.
2
Kostenwet invordering rijksbelastingen, met uitzondering van artikel 7.
3
De artikelen 2, eerste lid, 3, eerste en tweede lid, 4, 9, 12, en 30 van de Wet toezicht financiële verslaggeving.
4
Artikel 30, tweede lid, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.
j
Ministerie van Economische Zaken
Artikel 49a, eerste lid van de Mededingingswet voor zover de aanvraag is afgewezen, alsmede artikel 49c, tweede lid, van die wet voor zover de intrekking of wijziging geschiedt op de gronden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b of c van dat artikel.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.