Burgerlijk Wetboek Boek 1
Artikel 329
1
Ontzetting van de voogdij kan slechts worden uitgesproken op verzoek van een voogd, een der bloed- of aanverwanten van de minderjarige tot en met de vierde graad, de raad voor de kinderbescherming of van het openbaar ministerie.
2
In het geval, bedoeld bij het eerste lid van artikel 327 onder h van dit boek, kan de ontzetting bovendien verzocht worden door hem, die de verzorging en opvoeding van de minderjarige op zich heeft genomen.
3
In het geval, bedoeld bij artikel 367 van dit boek kan de rechtbank de ontzetting uitspreken, ook al had de raad voor de kinderbescherming deze niet verzocht.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.