
Burgerlijk Wetboek Boek 1
Artikel 378
1
Een meerderjarige kan door de kantonrechter onder curatele worden gesteld:
a
wegens een geestelijke stoornis, waardoor de gestoorde, al dan niet met tussenpozen, niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen behoorlijk waar te nemen;
b
wegens verkwisting;
c
wegens gewoonte van drankmisbruik, waardoor hij:
1
zijn belangen niet behoorlijk waarneemt;
2
in het openbaar herhaaldelijk aanstoot geeft; of
3
eigen veiligheid of die van anderen in gevaar brengt.
2
Indien te verwachten is dat ten aanzien van een minderjarige op het tijdstip waarop hij meerderjarig zal worden, van een der in het vorige lid genoemde gronden voor curatele sprake zal zijn, kan de curatele reeds voor de meerderjarigheid worden uitgesproken.
3
De rechter bij wie een verzoek tot het verlenen van een voorlopige of voorwaardelijke machtiging, een observatiemachtiging of een machtiging tot voortgezet verblijf als bedoeld in de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen, dan wel een machtiging als bedoeld in artikel 33, eerste lid van die wet aanhangig is, is tevens bevoegd tot de kennisneming van een verzoek tot ondercuratelestelling.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.