Burgerlijk Wetboek Boek 1
Artikel 44
1
Voor de aangifte van het huwelijk worden de volgende bescheiden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand overgelegd:
a
de geboorteakte van ieder der aanstaande echtgenoten en van elk van hen een gewaarmerkt afschrift van gegevens uit de basisadministratie persoonsgegevens, tenzij zij niet als ingezetene in een basisadministratie persoonsgegevens behoeven te zijn ingeschreven;
b
een akte van huwelijkstoestemming, gegeven door hen, wier toestemming tot het huwelijk noodzakelijk is. De akte van huwelijkstoestemming wordt door een ambtenaar van de burgerlijke stand of door een notaris opgemaakt. De toestemming kan ook bij de huwelijksakte worden gegeven. Is de toestemming door de rechter verleend, dan wordt diens beschikking overgelegd;
c
een akte van overlijden van allen, wier toestemming voor het huwelijk was vereist, als zij in leven waren geweest;
d
ingeval van tweede of verder huwelijk dan wel huwelijk na registratie, bewijsstukken aantonende dat het vorige huwelijk dan wel het eerdere geregistreerd partnerschap geen beletsel voor een nieuw huwelijk oplevert;
e
de akte van huwelijksaangifte;
f
indien stuiting heeft plaatsgevonden, het bewijs dat de stuiting is opgeheven;
g
het bewijs van de ontheffing of de vergunning van Onze Minister van Justitie, ingeval deze is vereist;
h
indien een beschikking als bedoeld in afdeling 12 van Titel 4 van dit boek of een vrijstelling krachtens artikel 62 van dit boek is verkregen, ook deze;
i
de verklaring, bedoeld in artikel 31, tweede lid, van dit boek, ingeval deze vereist is;
j
een schriftelijke opgave van de namen en de adressen van de personen die zijn uitgenodigd om als getuigen bij de voltrekking van het huwelijk aanwezig te zijn;
k
een door de korpschef in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 aan de ambtenaar van de burgerlijke stand afgegeven verklaring waaruit blijkt dat de aanstaande echtgenoot die niet de Nederlandse nationaliteit bezit, rechtmatig in Nederland verblijft als bedoeld in artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000, dan wel voornemens is niet in Nederland te verblijven. De verklaring wordt opgesteld op verzoek van de aanstaande echtgenoot op wie zij betrekking heeft. Bij het verzoek wordt een gewaarmerkt afschrift als bedoeld onder a, overgelegd. Heeft deze geen woonplaats in Nederland, dan wordt zij opgesteld op verzoek van de andere aanstaande echtgenoot.
2
De verklaring, bedoeld in het eerste lid, onderdeel k, is niet vereist indien de aanstaande echtgenoten aannemelijk kunnen maken dat zij beiden buiten Nederland woonplaats hebben. De verklaring is evenmin vereist indien de aanstaande echtgenoot die niet de Nederlandse nationaliteit bezit, in Nederland rechtmatig verblijft op grond van artikel 8, onder b, d of e, van de Vreemdelingenwet 2000.
3
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot de inhoud van het in het eerste lid onder a bedoelde gewaarmerkt afschrift van gegevens uit de basisadministratie persoonsgegevens, alsmede de in hetzelfde lid onder k bedoelde verklaring.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.