Burgerlijk Wetboek Boek 1
Artikel 253d
1
Indien de voorziening in het gezag over een kind als bedoeld in artikel 253b, eerste lid, van dit boek komt te ontbreken, kunnen zowel zijn moeder als zijn vader dan wel beiden voor zover zij tot het gezag bevoegd zijn - de rechtbank verzoeken met het gezag onderscheidenlijk gezamenlijk gezag te worden belast.
2
Het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt slechts afgewezen, indien gegronde vrees bestaat dat bij inwilliging de belangen van het kind zouden worden verwaarloosd.
3
Hebben beiden een verzoek ingediend anders dan tot gezamenlijke gezagsuitoefening, dan willigt de rechter het verzoek in van degene wiens gezag over het kind hij het meeste in het belang van het kind oordeelt.
4
Indien, voordat over het verzoek van één ouder is beslist, de andere ouder van rechtswege het gezag over het kind verkrijgt, willigt de rechter het verzoek slechts in, indien hij dit in het belang van het kind wenselijk oordeelt.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.