Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

 

Artikel 44
1
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regelen gesteld omtrent het doden van dieren van bij die maatregel aangewezen soorten of categorieën van dieren.
2
De krachtens het eerste lid gestelde regelen hebben in ieder geval betrekking op:
*
de wijze waarop, de situaties waarin en de personen door wie dieren mogen worden gedood;
*
de bedwelming van slachtdieren;
*
de bedrijfsuitrusting en installatie in slachterijen.
3
Het slachten van dieren zonder voorafgaande bedwelming volgens de israëlitische of de islamitische ritus is toegestaan.
4
Het slachten, bedoeld in het derde lid, mag slechts geschieden in door Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan te wijzen inrichtingen.
5
Een aanwijzing als bedoeld in het vierde lid vindt plaats:
a
indien het betreft het slachten volgens de israëlitische ritus: op verzoek van de Permanente Commissie tot de Algemene Zaken van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap;
b
indien het betreft het slachten volgens de islamitische ritus: op verzoek van één of meer organisaties die geacht kunnen worden alle of een bepaalde groep islamieten in Nederland te vertegenwoordigen;
een en ander voor zover uit het desbetreffende verzoek blijkt dat in het deel van het land dat vanuit de aan te wijzen inrichtingen pleegt te worden bediend behoefte bestaat aan vlees, afkomstig van volgens de desbetreffende ritus geslachte dieren.
6
Een aanwijzing als bedoeld in het vierde lid vindt voorts plaats op verzoek van een israëlitische of islamitische groepering in een ander land, waarmee wordt ingestemd door de in het vijfde lid, onderdeel a, genoemde commissie, onderscheidenlijk de in onderdeel b bedoelde organisaties indien in het verzoek wordt aangetoond dat bij die israëlitische of islamitische groepering behoefte bestaat aan de import van vlees afkomstig van volgens de desbetreffende ritus geslachte dieren.
7
Onze Minister stelt, in overeenstemming met Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en in overleg met de aangewezen inrichting en
a
voor zover het betreft de behoefte aan vlees, afkomstig van volgens de israëlitische ritus geslachte dieren: in overleg met de Permanente Commissie tot de Algemene Zaken van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap, of
b
voor zover het betreft de behoefte aan vlees, afkomstig van volgens de islamitische ritus geslachte dieren: in overleg met de in het vijfde lid, onderdeel b, bedoelde organisaties,
het aantal in een bepaald tijdvak per inrichting ritueel te slachten dieren vast, waarmede in de bedoelde behoefte aan vlees kan worden voorzien.
8
Het slachten zonder voorafgaande bedwelming mag slechts geschieden:
a
voor zover het betreft het slachten volgens de israëlitische ritus: door personen die daartoe door het Opperrabbinaat voor Nederland zijn gemachtigd, en
b
voor zover het betreft het slachten volgens de islamitische ritus: door personen die daartoe door de in het vijfde lid, onderdeel b, bedoelde organisaties zijn aangewezen, mits die personen daarvan door een schriftelijk bewijs aan de keuringsdierenarts hebben doen blijken.
Deze personen voegen zich ten aanzien van het aantal door hen ritueel te slachten dieren naar de voor elke inrichting aangewezen hoeveelheid; zij volgen ter zake de aanwijzingen van de keuringsdierenarts op, die toeziet, dat het vastgestelde aantal niet wordt overschreden.
9
Bij algemene maatregel van bestuur worden in het belang van de bescherming van het slachtdier regelen gesteld omtrent het slachten volgens de israëlitische of de islamitische ritus.
10
Een voordracht voor een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het negende lid wordt Ons gedaan door Onze Minister en Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •