Mediawet
Artikel 111
1
Ter uitvoering van artikel 110 en ter bestrijding van de overige kosten genoemd in artikel 28, met uitzondering van de onder d bedoelde, wordt onder de naam rijksomroepbijdrage jaarlijks door Onze Minister een bedrag beschikbaar gesteld.
2
De in het eerste lid bedoelde rijksomroepbijdrage bestaat ten minste uit het bedrag van de in het jaar 1998 door de Dienst omroepbijdragen op grond van de toen geldende bepalingen van deze wet aan Onze Minister afgedragen inkomsten. Onze Minister stelt het in de vorige volzin bedoelde bedrag jaarlijks bij met de door het Centraal Bureau voor de Statistiek voor het desbetreffende jaar geraamde index voor de groei van het aantal huishoudens in Nederland en met de door het Centraal Planbureau voor het desbetreffende jaar geraamde consumentenprijsindex.
3
Het op grond van het tweede lid vastgestelde bedrag van de rijksomroepbijdrage wordt verminderd met 92,448 miljoen.
4
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de toepassing van het eerste tot en met derde lid.
5
Aan de beschikbaarheid van de rijksomroepbijdrage worden geen andere voorwaarden gesteld dan de voorwaarden die bij of krachtens deze wet zijn of kunnen worden gesteld.
6
Het in het tweede lid bedoelde bedrag wordt verlaagd met het bedrag dat over het kalenderjaar voorafgaande aan de inwerkingtreding van dit artikellid ten laste van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII), onderdeel Media, beschikbaar wordt gesteld ten behoeve van regionale omroep.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.