Rijksoctrooiwet 1995
Artikel 23u
1
De raad van toezicht kan aan de octrooigemachtigde een van de volgende maatregelen opleggen, indien hij oordeelt dat een tegen de octrooigemachtigde gerezen bedenking gegrond is:
a
waarschuwing;
b
berisping;
c
schorsing in de uitoefening van het recht om als gemachtigde voor het bureau op te treden voor de tijd van ten hoogste vijf jaar;
d
ontzetting uit het recht om als gemachtigde voor het bureau op te treden.
2
Schorsing als bedoeld in het eerste lid, onder c, brengt voor de duur van de schorsing mee schorsing als lid van de orde en verlies van de betrekkingen, waarbij de hoedanigheid van octrooigemachtigde vereist is voor de verkiesbaarheid of benoembaarheid.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.