Rijkswet op het Nederlanderschap
Artikel 20
1
Indien in enige voor een rechterlijke instantie in Nederland, onderscheidenlijk de Nederlandse Antillen of Aruba, aanhangige zaak onzeker is of een bij de zaak belanghebbende al dan niet het Nederlanderschap bezit of op een vroeger tijdstip bezat, kan de rechter terzake het advies van Onze Minister, onderscheidenlijk van Onze Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Onze Minister van Justitie van Aruba, vragen.
2
Indien in enig administratief beroep in Nederland, onderscheidenlijk de Nederlandse Antillen en Aruba, ingesteld een in het vorige lid bedoelde onzekerheid bestaat, houdt die instantie de behandeling van de zaak aan en vraagt zij terzake het advies van Onze Minister, onderscheidenlijk van Onze Minister van Justitie van de Nederlandse Antillen, onderscheidenlijk Onze Minister van Justitie van Aruba.
3
De behandeling van de zaak wordt terstond hervat zodra het in de vorige leden bedoelde advies is ontvangen.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.