Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Artikel 33 Parallelle toelating
1
Het college besluit tot toelating van een gewasbeschermingsmiddel dat:
a
in een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte is toegelaten,
b
wordt ingevoerd vanuit een andere Staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte waar het middel is toegelaten,
c
niet wezenlijk verschilt van een reeds in Nederland toegelaten gewasbeschermingsmiddel en
d
afkomstig is van de onderneming die het in onderdeel c, bedoelde gewasbeschermingsmiddel vervaardigt, een daarmee gelieerde onderneming, een onderneming die onder licentie het gewasbeschermingsmiddel vervaardigt of een onderneming die beschikt over de verklaringen van toegang, bedoeld in artikel 25, eerste lid, onderdelen a en b.
2
De artikelen 25, eerste en derde lid, alsmede 26 tot en met 29 zijn niet van toepassing op een aanvraag als bedoeld in het eerste lid.
3
Alle besluiten inzake toelating van het in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde toegelaten gewasbeschermingsmiddel gelden eveneens voor het gewasbeschermingsmiddel dat op grond van dit artikel wordt toegelaten.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.