Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden
Artikel 54 Voorlopige toelating
1
In afwijking van artikel 49 besluit het college tot voorlopige toelating van een biocide die een werkzame stof bevat die niet is vermeld in bijlage I of IA bij richtlijn 98/8/EG en die op 15 mei 2000 nog niet in een lidstaat van de Europese Unie op de markt was en daarmee niet ingevolge een communautaire maatregel is gelijkgesteld, indien:
a
de werkzame stof naar het oordeel van het college voldoet aan de voorwaarden om in bijlage I of IA bij richtlijn 98/8/EG geplaatst te mogen worden,
b
de biocide naar het oordeel van het college voldoet aan het gestelde bij of krachtens artikel 49, eerste lid, onderdelen b tot en met d, alsmede het krachtens het tweede, derde en vijfde lid van dat artikel bepaalde, en
c
er op basis van de samenvatting die aan alle overige lidstaten van de Europese Unie is toegezonden geen bezwaren zijn ontvangen van die lidstaten.
2
Een toelating als bedoeld in het eerste lid geldt, in afwijking van artikel 49, vierde lid, voor een termijn van maximaal drie jaar.
3
Het college doet onverwijld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen en de andere lidstaten een kennisgeving van de beoordeling van het dossier en de toelatingsvoorwaarden.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.