Wet inkomstenbelasting 2001
Artikel 5.5 Heffingvrij vermogen
1
Het heffingvrije vermogen bedraagt 20 315.
2
Op gezamenlijk verzoek van de belastingplichtige en zijn partner wordt het heffingvrije vermogen van de belastingplichtige verhoogd tot 40 630 en het heffingvrije vermogen van de partner verminderd tot nihil. Het verzoek wordt gedaan bij de aangifte van de belastingplichtige. Op het verzoek kan niet worden teruggekomen.
3
Het verzoek, bedoeld in het tweede lid, kan uitsluitend worden gedaan indien de belastingplichtige het gehele kalenderjaar dezelfde partner heeft of voor de toepassing van artikel 2.17 geacht wordt te hebben gehad.
4
Indien de belastingplichtige of zijn partner aan het einde van het kalenderjaar als ouder het gezag uitoefent over een minderjarig kind, wordt het in het eerste lid genoemde bedrag van 20 315 of het in het tweede lid genoemde bedrag van 40 630 per minderjarig kind verhoogd met 2715. Indien de belastingplichtige een partner heeft, geldt de in de eerste volzin bedoelde verhoging slechts ten aanzien van een van hen; de verhoging wordt toegepast bij de oudste, behoudens ingeval zij gezamenlijk anders verzoeken. Op een verzoek als bedoeld in de tweede volzin kan niet worden teruggekomen.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.