Wet luchtvaart
Artikel 3.19c
1
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat geeft op aanvraag aan de houder van een burgerluchtvaartuig dat is voorzien van een voortstuwingsinrichting, waarvoor geen geluidseisen gelden, en dat in Nederland is ingeschreven, een geluidsverklaring af. Op deze verklaring wordt vermeld dat voor het betrokken luchtvaartuig geen geluidseisen gelden.
2
Onze Minister van Verkeer en Waterstaat kan op aanvraag aan de houder van een burgerluchtvaartuig een geluidsverklaring afgeven omtrent geluidsniveaus bepaald op andere wijze dan ingevolge de geldende eisen. Op deze verklaring wordt vermeld dat voor het betreffende luchtvaartuig een geluidscertificaat is afgegeven alsmede de wijze waarop van de voorschriften ingevolge de geldende eisen is afgeweken.
3
De geluidsverklaring wordt afgegeven voor onbepaalde tijd. Vooruitlopend op de afgifte van een geluidsverklaring respectievelijk een aanvullende geluidsverklaring, als bedoeld in de voorgaande leden, kan een voorlopige geluidsverklaring respectievelijk een voorlopige aanvullende geluidsverklaring worden afgegeven.
4
Aan een (voorlopige) geluidsverklaring en een (voorlopige) aanvullende geluidsverklaring kunnen voorschriften of beperkingen met betrekking tot het onderhoud of het gebruik van het luchtvaartuig worden verbonden. Het is verboden in strijd met die voorschriften of beperkingen te handelen.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.