Wet luchtvaart
Artikel 9.7
1
In afwijking van artikel 1.4 richt Onze Minister van Defensie, voordat hij de hem krachtens artikel 9.4 toekomende bevoegdheid uitoefent, een verzoek aan Onze Minister van Verkeer en Waterstaat om aan de behoefte gesteld door Onze Minister van Defensie te voldoen. Onze Minister van Defensie oefent de bevoegdheid krachtens artikel 9.4 niet uit dan nadat Onze Minister van Verkeer en Waterstaat te kennen heeft gegeven niet te zullen voldoen aan dit verzoek.
2
In dringende omstandigheden kan Onze Minister van Defensie afwijken van het eerste lid. Hij stelt Onze Minister van Verkeer en Waterstaat daarvan terstond in kennis. Zodra de omstandigheden dat naar het oordeel van Onze Minister van Defensie en van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat toelaten, wordt aan de door Onze Minister van Defensie gestelde behoefte voldaan door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat.
3
Indien de in artikel 9.3 toegekende bevoegdheid door Onze Minister van Verkeer en Waterstaat wordt uitgeoefend op verzoek van Onze Minister van Defensie als bedoeld in het eerste lid, vindt toekenning van een vergoeding krachtens artikel 9.6, eerste lid, plaats in overeenstemming met Onze Minister van Defensie. Deze vergoeding komt voor rekening van Onze Minister van Defensie.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.