Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet milieubeheer

 

Artikel 4.3
1
Onze Ministers stellen ten minste eenmaal in de vier jaar een nationaal milieubeleidsplan vast, dat met het oog op de bescherming van het milieu richting geeft aan van rijkswege in de eerstvolgende vier jaar te nemen beslissingen, en dat naar verwachting tevens richting zal kunnen geven aan in de daarop volgende vier jaar te nemen beslissingen.
2
Het plan bevat de hoofdzaken van het door de regering te voeren milieubeleid, dat in het bijzonder is gericht op een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien, en op het bereiken van een zo hoog mogelijk niveau van bescherming van het milieu als redelijkerwijze te bereiken is. De mogelijke ontwikkelingen in de samenleving en de gewenste kwaliteit van het milieu op lange termijn, alsmede de daarvoor van belang zijnde internationale ontwikkelingen, worden in het plan in beschouwing genomen.
3
Tot deze hoofdzaken behoren ten minste:
a
de in de betrokken periode van acht jaar en, voor zover deze redelijkerwijze zijn aan te geven, de in de eerstvolgende vier jaar beoogde resultaten inzake de kwaliteit van de onderscheidene onderdelen van het milieu;
b
de in de betrokken periode van acht jaar en, voor zover deze redelijkerwijze zijn aan te geven, de in de eerstvolgende vier jaar beoogde resultaten inzake het voorkomen, beperken of ongedaan maken van gevolgen van menselijke activiteiten die het milieu verontreinigen, aantasten of uitputten;
c
de aanduiding van gebieden waarin de kwaliteit van het milieu of van een of meer onderdelen daarvan bijzondere bescherming behoeft;
d
de wijze waarop het bereiken en instandhouden van de onder a , b en c bedoelde resultaten zal worden nagestreefd en de termijnen die daarbij zullen worden gehanteerd, alsmede de mate van prioriteit die aan het bereiken van die resultaten wordt gegeven;
e
de redelijkerwijze te verwachten financiƫle, economische en ruimtelijke gevolgen van het te voeren milieubeleid.
4
In het plan geven Onze Ministers voorts aan in hoeverre het voorgenomen beleid is afgestemd op, dan wel leidt tot aanpassing van het nationale waterhuishoudingsbeleid en het nationale natuurbeleid, en in hoeverre en binnen welke termijn zij voornemens zijn de nota voor de waterhuishouding, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet op de waterhuishouding, respectievelijk het Natuurbeleidsplan, bedoeld in artikel 4 van de Natuurbeschermingswet 1998 te herzien. Met het geldende nationale milieubeleidsplan wordt tevens rekening gehouden bij de vaststelling van beleid op andere beleidsterreinen, voor zover daarbij het belang van de bescherming van het milieu wordt geraakt.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •