
Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag
Artikel 1 
1
 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:  
a
 Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;  
b
 publiekrechtelijke regeling:  
1
 een regeling als bedoeld in artikel 5 of 6 van de Wet op de loonvorming;  
2
 een verordening als bedoeld in artikel 16, derde lid, of 86, derde lid, van de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22);  
3
 een verordening als bedoeld in artikel 93, tweede lid, onder d, van de Wet op de Bedrijfsorganisatie; 
c
 beboetbaar feit: een handelen of nalaten waardoor het bij of krachtens deze wet bepaalde niet wordt nageleefd en terzake waarvan een boete kan worden opgelegd; 
d
 boete: de bestuurlijke sanctie die bestaat uit de onvoorwaardelijke verplichting tot het betalen van een bepaalde geldsom aan de Staat. 
2
  Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde worden onder collectieve arbeidsovereenkomst mede verstaan bepalingen van een collectieve arbeidsovereenkomst, welke krachtens artikel 2 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Stb. 1937, 801) algemeen verbindend zijn verklaard.  
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
 - Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
 

