
Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
Artikel 80
1
Een voorziening, bedoeld in artikel 79, tweede lid, kan bestaan in het opleggen van een der volgende maatregelen ten aanzien van de betrokkene:
a
binding van de bevoegdheid in het register ingeschreven staande het betrokken beroep uit te oefenen aan bijzondere voorwaarden;
b
gedeeltelijke ontzegging van de bevoegdheid in het register ingeschreven staande het betrokken beroep uit te oefenen;
c
doorhaling van de inschrijving in het register.
2
De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, onder a en b, kunnen ook gezamenlijk worden opgelegd.
3
Een maatregel, bedoeld in het eerste lid, onder a of b, wordt eerst van kracht bij het onherroepelijk worden van de beslissing waarbij hij is opgelegd, tenzij het college bij zijn beslissing heeft bepaald dat hij onmiddellijk van kracht wordt.
4
De maatregel van doorhaling van de inschrijving in het register wordt vanwege Onze Minister ten uitvoer gelegd zodra de beslissing waarbij hij is opgelegd, onherroepelijk is geworden.
5
Bij het opleggen van de maatregel van doorhaling van de inschrijving kan het college tevens, bij wijze van voorlopige voorziening, schorsing van de inschrijving opleggen. Deze voorziening wordt terstond van kracht en wordt vanwege Onze Minister onverwijld ten uitvoer gelegd; de inschrijving blijft geschorst totdat de beslissing tot doorhaling van de inschrijving onherroepelijk is geworden dan wel in beroep is vernietigd. Artikel 48, negende lid, is van overeenkomstige toepassing.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.