
Wet op de economische delicten
Artikel 32
1
Indien de zaak eindigt hetzij zonder oplegging van straf of maatregel, hetzij met oplegging van een zodanige straf of maatregel, dat de opgelegde voorlopige maatregel als onevenredig hard moet worden beschouwd, kan het gerecht, op verzoek van de gewezen verdachte of van zijn erfgenamen, hem of zijn erfgenamen een geldelijke tegemoetkoming ten laste van de Staat toekennen voor de schade, welke hij ten gevolge van de opgelegde voorlopige maatregel werkelijk heeft geleden. Tot deze toekenning is bevoegd het gerecht in feitelijke aanleg, waarvoor de zaak tijdens de beƫindiging daarvan werd vervolgd of anders het laatst werd vervolgd.
2
De artikelen 89, derde en vierde lid, 90-91 en 93 van het Wetboek van Strafvordering vinden overeenkomstige toepassing.
3
Indien de gewezen verdachte na het indienen van zijn verzoek of na de instelling van hoger beroep overleden is, geschiedt de toekenning ten behoeve van zijn erfgenamen.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.