Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op de expertisecentra

 

Artikel 128 Bekostiging door Rijk aan bevoegd gezag en gemeente
1
Behoudens het tweede lid, verstrekt het Rijk jaarlijks ten behoeve van de scholen, niet zijnde instellingen, aan het bevoegd gezag bekostiging ten behoeve van de materiële instandhouding waarop de programma's van eisen, bedoeld in artikel 111, derde lid, betrekking hebben, waarbij voor het bevoegd gezag geldt dat indien toepassing is gegeven aan artikel 116, tweede lid, dan wel indien geen overeenkomst als bedoeld in artikel 116, derde of vierde lid tot stand is gekomen, dit bevoegd gezag de bekostiging aan de gemeente dan wel aan het desbetreffende bevoegd gezag overdraagt voor zover deze de materiële instandhouding verzorgt.
2
Het Rijk verstrekt jaarlijks aan de provincie Fryslân bekostiging ten behoeve van de materiële instandhouding, voor zover het betreft het onderwijs in de Friese taal, bedoeld in artikel 13, zesde lid. De provincie Fryslân draagt zorg voor verdeling van de bekostiging over de betrokken scholen naar rato van het aantal leerlingen dat gebruik maakt van dat onderwijs.
3
Grondslag voor de bekostiging van de in het eerste en tweede lid bedoelde kosten zijn de voor het desbetreffende jaar vastgestelde bedragen.
4
Grondslag voor de bekostiging ten behoeve van de uitgaven voor de voorzieningen, bedoeld in artikel 111, zijn:
a
de schoolgrootte die normatief wordt bepaald op basis van het op grond van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 70, normatief bepaalde aantal te huisvesten groepen leerlingen naar de maatstaf van het aantal leerlingen op 1 oktober van het jaar voorafgaande aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt dat door een commissie voor de indicatiestelling toelaatbaar is verklaard tot een van de onderwijssoorten als bedoeld in artikel 2, tweede lid, die door de school wordt verzorgd,
b
het aantal leerlingen op 1 oktober van het jaar voorafgaande aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt dat door een commissie voor de indicatiestelling toelaatbaar is verklaard tot een van de onderwijssoorten als bedoeld in artikel 2, tweede lid, die door de school wordt verzorgd, en
c
de omvang van de bekostiging, bedoeld in artikel 117, zesde, zevende, achtste, negende en tiende lid.
5
Voor nieuwe scholen zijn gedurende de periode van 1 augustus tot 1 januari volgend op de opening, grondslag voor de bekostiging ten behoeve van de uitgaven voor de voorzieningen, bedoeld in artikel 111:
a
de schoolgrootte die normatief wordt bepaald op basis van het op grond van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 70, normatief bepaalde aantal te huisvesten groepen leerlingen naar de maatstaf van het aantal leerlingen op 1 oktober in die periode dat door een commissie voor de indicatiestelling toelaatbaar is verklaard tot een van de onderwijssoorten als bedoeld in artikel 2, tweede lid, die door de school wordt verzorgd,
b
het aantal leerlingen op 1 oktober in die periode dat door een commissie voor de indicatiestelling toelaatbaar is verklaard tot een van de onderwijssoorten als bedoeld in artikel 2, tweede lid, die door de school wordt verzorgd, en
c
de omvang van de bekostiging, bedoeld in artikel 117, zesde, zevende, negende en tiende lid.
6
Indien op 16 januari van het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt, aanspraak bestond op verhoging van de bekostiging bij aanzienlijke tussentijdse toename van het aantal leerlingen per die datum, zijn grondslag voor de bekostiging ten behoeve van de uitgaven voor de voorzieningen, bedoeld in artikel 111:
a
de schoolgrootte die normatief wordt bepaald op basis van het op grond van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 70, normatief bepaalde aantal te huisvesten groepen leerlingen naar de maatstaf van het aantal leerlingen op 16 januari van het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt dat door een commissie voor de indicatiestelling toelaatbaar is verklaard tot een van de onderwijssoorten als bedoeld in artikel 2, tweede lid, die door de school wordt verzorgd,
b
het aantal leerlingen op 16 januari van het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt dat door een commissie voor de indicatiestelling toelaatbaar is verklaard tot een van de onderwijssoorten als bedoeld in artikel 2, tweede lid, die door de school wordt verzorgd, en
c
de omvang van de bekostiging, bedoeld in artikel 117, zesde, zevende, negende en tiende lid.
7
Ingeval een samenvoeging plaatsvindt tussen 1 januari en 1 oktober daaropvolgend, wordt de bekostiging ten behoeve van de uitgaven voor de voorzieningen, bedoeld in artikel 111, van alle bij de samenvoeging betrokken scholen gehandhaafd tot het einde van het jaar waarin de samenvoeging plaatsvond.
8
Ingeval een samenvoeging plaatsvindt tussen 1 oktober en 1 januari daaropvolgend, wordt de bekostiging ten behoeve van de uitgaven voor de voorzieningen, bedoeld in artikel 111, van alle bij de samenvoeging betrokken scholen gehandhaafd tot het einde van het jaar waarin de samenvoeging plaatsvond, en wordt de bekostiging van de uitgaven voor die voorzieningen voor het jaar volgend op de samenvoeging, gebaseerd op de bekostiging van de uitgaven voor die voorzieningen van alle bij de samenvoeging betrokken scholen, zoals die golden op 1 oktober van het jaar van samenvoeging.
9
Het Rijk vergoedt jaarlijks aan het bevoegd gezag van de instellingen het totaalbedrag, bedoeld in artikel 114, voor dat jaar. Voor zover de gemeente eigenaar is van de voorziening, verstrekt het bevoegd gezag van de instelling aan de gemeente de bedragen bedoeld in artikel 114, derde lid, of zevende juncto derde lid, voor dat jaar.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •