Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op de huurtoeslag

 

Artikel 5
1
In deze wet en de bepalingen die daarop berusten wordt verstaan onder rekenhuur: de huurprijs die de huurder per maand is verschuldigd, of, als dat lager is dan de huurprijs, een bedrag dat gelijk is aan de maximale huurprijsgrens, bedoeld in de krachtens de artikelen 10, eerste lid, en 12, tweede lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte daarover gestelde regels
a
verminderd met het bedrag dat daarin is begrepen voor een bedrijfsruimte die tot de woning behoort,
b
verminderd met € 22 per maand voor een garage die bij de woning behoort,
c
vermeerderd met een bedrag voor door de huurder verschuldigde servicekosten, en
d
in geval van huur van een woonwagen vermeerderd met het bedrag dat verschuldigd is voor de huur van de standplaats, verminderd met het bedrag dat daarin is begrepen voor een bedrijfsruimte.
2
Bij de toepassing van het eerste lid kan het in de aanhef van dat lid laatstbedoelde bedrag slechts in plaats van de verschuldigde huurprijs in aanmerking worden genomen nadat, op verzoek van de Belastingdienst/Toeslagen, de huurcommissie, dan wel de voorzitter van de huurcommissie, aan de Belastingdienst/Toeslagen en aan de huurder advies heeft uitgebracht, dan wel een verklaring heeft verstrekt, over de redelijk te achten huurprijs. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen omtrent die verklaring nadere regels worden gesteld.
3
Als servicekosten als bedoeld in het eerste lid, onder c, worden uitsluitend in aanmerking genomen:
a
kosten voor het in bedrijf zijn van lift-, ventilatie-, hydrofoor- en alarminstallaties, en van verlichting van door de huurder met anderen gemeenschappelijk gebruikte ruimten, met een maximum van € 12 per maand;
b
schoonmaakkosten van de lift en andere gemeenschappelijke ruimten, met een maximum van € 12 per maand;
c
de kosten voor de diensten van een huismeester, met een maximum van € 12 per maand;
d
kapitaals- en onderhoudskosten van dienstruimten en gemeenschappelijke recreatieruimten, met een maximum van € 12 per maand.
4
Als de huurder een deel van de woning heeft verhuurd, geldt als rekenhuur het bedrag, berekend overeenkomstig de voorgaande leden, verminderd met 25 procent van dat bedrag.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •