Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen
Artikel 2
1
Deze wet en de daarop berustende bepalingen verstaan onder:
a
Onze Minister: Onze Minister van Financiën;
b
lidstaat: lidstaat van de Europese Unie;
c
staat: een lidstaat, een Mogendheid of een bestuurlijke eenheid waarmee in de relatie met Nederland een wederkerige regeling bestaat die voorziet in wederzijdse bijstand bij de heffing van belastingen, alsmede de Nederlandse Antillen en Aruba;
d
bevoegde functionaris: de functionaris van de rijksbelastingdienst die als zodanig bij ministeriële regeling is aangewezen;
e
bevoegde autoriteit: de door een staat tot het uitwisselen van inlichtingen aangewezen persoon of instantie;
f
richtlijn 2003/48/EG: richtlijn nr. 2003/48/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling (Pb EU L 157).
2
Een wijziging van richtlijn 2003/48/EG gaat voor de toepassing van deze wet gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.