Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen
Artikel 5
1
Op verzoek van een bevoegde autoriteit kan Onze Minister haar de inlichtingen verstrekken waarom zij vraagt en die voor haar van belang kunnen zijn bij de heffing van een in artikel 1 bedoelde belasting, alsmede renten of bestuursrechtelijke sancties of boeten die daarmee verband houden.
2
Onze Minister stelt degene van wie de inlichtingen afkomstig zijn en die in Nederland woont of is gevestigd, in kennis van zijn besluit tot inwilliging van het verzoek om inlichtingen. Bij de kennisgeving geeft Onze Minister een omschrijving van de te verstrekken inlichtingen en vermeldt hij de bevoegde autoriteit van wie het verzoek afkomstig is.
3
Bij een besluit als bedoeld in het tweede lid geldt, in afwijking van artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht, uitsluitend als belanghebbende degene tot wie de kennisgeving van het besluit is gericht.
4
Tenzij dringende redenen daartoe aanleiding geven, wordt aan de inwilliging van het verzoek om inlichtingen geen uitvoering gegeven dan na tien dagen na de dagtekening van de kennisgeving, bedoeld in het tweede lid.
5
Indien dringende redenen daartoe aanleiding geven, kan Onze Minister, in afwijking van artikel 3:40 van de Algemene wet bestuursrecht, aan de inwilliging van het verzoek om inlichtingen uitvoering geven voordat degene van wie de inlichtingen afkomstig zijn, daarvan in kennis is gesteld. Alsdan vindt de kennisgeving zo spoedig mogelijk plaats, doch niet later dan vier maanden na het begin van de uitvoering.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.