Wet op de jeugdzorg
Artikel 105
Een beslissing van een stichting, de rechtspersoon, bedoeld in artikel 254, tweede lid, of artikel 302, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek of een zorgaanbieder op een verzoek als bedoeld in de artikelen 30, derde lid, 35, 36 en 38, tweede lid, van de Wet bescherming persoonsgegevens, alsmede een beslissing naar aanleiding van de aantekening van verzet als bedoeld in de artikelen 40 of 41 van die wet gelden, ook voor zover de stichting, de rechtspersoon, bedoeld in artikel 254, tweede lid, of artikel 302, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek of de zorgaanbieder de beslissing heeft genomen als bestuursorgaan, voor de toepassing van Hoofdstuk 8 van die wet, als een beslissing genomen door een ander dan een bestuursorgaan.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
-
LJN BD3104, Hoger beroep, 200705254/1
Rechtsoort
Bestuursrecht overig
Datum uitspraak
04-06-2008
Status
gepubliceerd
Soort procedure
Hoger beroep
Instantie
gepubliceerd
Rechtsoort
Raad van StateBij besluit van 7 november 2006 is het door [appellanten] bij de stichting Stichting Bureaus Jeugdzorg Gelderland (hierna: de stichting) gemaakte bezwaar tegen het niet tijdig beslissen op hun verzoeken om verstrekking van informatie betreffende hun minderjarige zoon, niet-ontvankelijk verklaard.