Wet op de jeugdzorg
Artikel 32
1
Gedeputeerde staten stellen jaarlijks vóór 1 december het uitvoeringsprogramma jeugdzorg vast. Gedeputeerde staten zenden het ontwerp van het uitvoeringsprogramma jaarlijks vóór 1 oktober aan Onze Ministers.
2
Het uitvoeringsprogramma bevat een overzicht van:
a
de in het aan het jaar van vaststelling voorafgaande kalenderjaar door de stichting en de gesubsidieerde zorgaanbieders geleverde activiteiten en de voor de uitvoering van die activiteiten verstrekte subsidies;
b
de in het jaar van vaststelling, met inachtneming van het provinciale beleidskader, door de stichting en de zorgaanbieders te leveren activiteiten en de voor de uitvoering daarvan verleende subsidies;
c
de in het kalenderjaar volgend op het jaar van vaststelling, met inachtneming van het provinciale beleidskader, door de stichting en de zorgaanbieders te leveren activiteiten en de voor de uitvoering daarvan beschikbare subsidies.
3
Het uitvoeringsprogramma bevat tevens een overzicht van de in de jaren waarop het programma betrekking heeft door de in artikel 30, tweede lid, onder b tot en met d, genoemde instanties, bekostigde of te bekostigen jeugdzorg.
4
Ten aanzien van de totstandkoming van het in het derde lid, onder c, bedoelde onderdeel van het uitvoeringsprogramma is artikel 30, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing.
5
Een tussentijdse wijziging van het provinciale beleidskader wordt in het uitvoeringsprogramma opgenomen. Op een tussentijdse wijziging is artikel 30 van overeenkomstige toepassing.
6
Afschrift van het uitvoeringsprogramma wordt gezonden aan Onze Ministers.
7
Onze Ministers kunnen regels stellen omtrent de inrichting van het uitvoeringsprogramma.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.