Wet op de jeugdzorg
Artikel 38
1
Onze Ministers kunnen aan een provincie of een privaatrechtelijke rechtspersoon subsidie verstrekken ten behoeve van de uitvoering van een experiment of van de steunfunctie, dan wel ten behoeve van het stimuleren van nieuw beleid.
2
De subsidie wordt verstrekt voor een bij de verlening aan te geven periode van ten hoogste vier jaar.
3
Onze Ministers kunnen met betrekking tot deze subsidie een subsidieplafond vaststellen. Daarbij wordt voorzien in de wijze van verdeling.
4
Onze Minister van Justitie kan aan een rechtspersoon als bedoeld in artikel 254, tweede lid, en aan een rechtspersoon als bedoeld in artikel 302, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, subsidie verstrekken ten behoeve van de kosten van de uitoefening van de in die bepalingen en in artikel 241, zevende lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde taken, bijzondere door Onze Minister van Justitie aan te geven kosten daaronder begrepen. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent het verlenen van deze subsidie. Deze regels kunnen betrekking hebben op de onderwerpen genoemd in artikel 39, eerste lid.
5
Op een rechtspersoon als bedoeld in het vierde lid zijn de artikelen 13 tot en met 16 en de hoofdstukken VII, VIII, IX, X en XII van overeenkomstige toepassing. Waar in deze bepalingen wordt gesproken van gedeputeerde staten wordt daarvoor gelezen Onze Minister van Justitie.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.