Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990
Artikel 49
Het bepaalde in artikel 195 van het Wetboek van Strafrecht vindt overeenkomstige toepassing ten aanzien van een persoon, bedoeld in de artikelen 14 en 15,
1
die, hoewel hij bij onherroepelijk geworden uitspraak geheel of gedeeltelijk is geschorst in de uitoefening van de hem bij of krachtens deze wet verleende bevoegdheid tot uitoefening van de diergeneeskunde, tijdens die schorsing de diergeneeskunde of het onderdeel ervan waarop die uitspraak betrekking heeft, uitoefent;
2
die, hoewel hem bij onherroepelijk geworden uitspraak de hem bij of krachtens deze wet verleende bevoegdheid tot uitoefening van de diergeneeskunde geheel of gedeeltelijk is ontzegd, de diergeneeskunde of het onderdeel ervan waarop die uitspraak betrekking heeft, uitoefent.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.