
Wet op het centraal testamentenregister
Artikel 2
1
Voor zover daarvan uit de opgaven of uit de ingevolge artikel 106 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek ontvangen akten blijkt, worden van de akten opgenomen:
a
de naam, de eerste drie voornamen en het aantal van de voornamen, de geboorteplaats en de geboortedatum van de persoon die de akte deed verlijden;
b
de datum van de akte.
2
Bovendien worden in het register opgenomen:
a
indien de akte is verleden door of ten overstaan van een notaris of een consulaire ambtenaar, diens naam, voorletters en standplaats en het nummer waaronder de akte in het repertorium is vermeld; met betrekking tot de notaris wordt het nummer opgenomen dat door Onze Minister van Justitie aan zijn kantoor is toegekend;
b
indien de akte is verleden door of ten overstaan van een persoon als bedoeld in de artikelen 98 tot en met 104 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, diens naam, voorletters en hoedanigheid;
c
de soort van de akte naar de onderscheiding van artikel 1;
d
indien de akte behoort tot de categorie van artikel 1, eerste lid, onder a, de mededeling of bij deze akte alle vorige uiterste willen al dan niet zijn herroepen.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.