Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Artikel 10.28 Geschil instemmingsbevoegdheid
1
Indien aan een te nemen beslissing van het instellingsbestuur instemming, vereist ingevolge artikel 10.20 of het medezeggenschapsreglement, is onthouden, deelt het instellingsbestuur binnen drie maanden aan de medezeggenschapsraad mede of het voorstel wordt ingetrokken dan wel wordt voorgelegd aan de commissie voor geschillen. Indien deze mededeling niet binnen drie maanden wordt gedaan, vervalt het voorstel.
2
Het instellingsbestuur doet een verzoek als bedoeld in artikel 10.27, eerste lid, onder a, onder overlegging van de door het instellingsbestuur gemaakte afweging van de belangen die daarbij voor het instellingsbestuur onderscheidenlijk de raad of het betrokken deel daarvan aan de orde zijn. De commissie stelt de raad of het betrokken deel daarvan in de gelegenheid om zijn argumenten voor het onthouden van zijn instemming bij de commissie naar voren te brengen.
3
De commissie is bevoegd een bemiddelingsvoorstel aan het instellingsbestuur en de raad voor te leggen, tenzij het instellingsbestuur dan wel de raad of het betrokken deel daarvan te kennen geven daarop geen prijs te stellen. Indien de commissie van deze bevoegdheid geen gebruikmaakt of indien haar voorstel niet de instemming verwerft van het instellingsbestuur alsmede de instemming van de raad of het betrokken deel daarvan, beoordeelt de commissie of het instellingsbestuur bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot zijn voorstel heeft kunnen komen. De uitspraak van de commissie is bindend voor het instellingsbestuur en de raad.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.