Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Artikel 2.6 Berekening rijksbijdrage
1
De in artikel 2.5, eerste lid, bedoelde algemene berekeningswijze wordt bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgesteld. De algemene berekeningswijze bevat voor alle instellingen of voor groepen van instellingen gelijkelijk geldende maatstaven. Deze maatstaven hebben betrekking op de aard en omvang van de werkzaamheden en op de uitvoering daarvan.
2
De bijzondere berekeningswijze, bedoeld in artikel 2.5, lid 1a, wordt bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgesteld. In die algemene maatregel van bestuur wordt tevens vastgesteld ten aanzien van welk onderwijs dat artikellid toepassing vindt. De bijzondere berekeningswijze bevat maatstaven die in elk geval betrekking hebben op de studieresultaten.
3
Wat betreft de instellingen voor hoger onderwijs, met uitzondering van de Open Universiteit, hebben de maatstaven in elk geval betrekking op het aantal studenten en op de studieresultaten. De maatstaven kunnen verschillen per opleiding of groepen van opleidingen.
4
Bij de vaststelling van het aantal studenten tellen die studenten mee die zijn opgenomen in de basisadministratie persoonsgegevens als bedoeld in de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. Studenten die niet zijn opgenomen in de basisadministratie persoonsgegevens tellen alleen mee, indien
a
zij onderwijs in Nederland volgen,
b
zij in Nederland, Belgiƫ of een van de bondsstaten Noord-Rijnland-Westfalen, Nedersaksen en Bremen van de Bondsrepubliek Duitsland wonen, en
c
het instellingsbestuur na verificatie van de gegevens betreffende naam, adres en woonplaats van de betrokken studenten die gegevens heeft laten opnemen in het register, bedoeld in artikel 7.52,
In afwijking van de tweede volzin tellen studenten die op 1 oktober in verband met het volgen van onderwijs aan een instelling tijdelijk in een ander land of een andere Duitse bondsstaat dan die, bedoeld in de tweede volzin, onderdeel b, wonen, mee, indien zij direct voorafgaand aan het wonen in dat land of die Duitse bondsstaat aan de desbetreffende instelling onderwijs volgden en voldeden aan de eerste volzin of onderdeel b van de tweede volzin. Studenten die voor 1 oktober een verzoek tot uitschrijving hebben ingediend, worden niet meegeteld, onverminderd het bepaalde in artikel 7.42, eerste lid, onderdeel c.
5
De maatstaven voor bekostiging van het wetenschappelijk onderzoek aan de universiteiten hebben in ieder geval betrekking op de maatschappelijke en wetenschappelijke behoefte aan het onderzoek, waarbij rekening wordt gehouden met het profiel van de instellingen alsmede op de kwaliteit van het onderzoek.
6
Onze minister legt het ontwerp van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste en tweede lid voor aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De voordracht voor die algemene maatregel van bestuur wordt niet gedaan dan nadat dertig dagen na die voorlegging zijn verstreken.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.