Zee- en luchtvaartverzekeringswet 1939
Artikel 4
1
Indien Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse belanghebbenden bij Nederlandse, Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse zeeschepen of luchtvaartuigen, dan wel bij goederen, als bedoeld in artikel 2, lid 2, onder c, niet tegen een redelijke premie voldoende dekking kunnen vinden tegen het gevaar van molest, dan wel tegen de gewone transportgevaren, zijn Onze Ministers - in gevallen, waarin naar hun oordeel het algemeen belang zulks vordert - gemachtigd ten opzichte van de vorenbedoelde zeeschepen, luchtvaartuigen en goederen op voorwaarden en tegen premiƫn, als door hen te bepalen, voor den Staat der Nederlanden, als verzekeraar verzekeringsovereenkomsten tegen vorenbedoelde gevaren aan te gaan.
De hiervoor bedoelde machtiging tot het aangaan van verzekeringsovereenkomsten tegen het gevaar van molest dan wel tegen de gewone transportgevaren geldt mede ten aanzien van belangen, welke samenhangen met de exploitatie van Nederlandse zeeschepen of luchtvaartuigen of met het vervoeren van de hiervoor bedoelde goederen.
2
Zeeschepen, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, en luchtvaartuigen, welke ingevolge wettelijk voorschrift worden gevorderd, zullen in omstandigheden, als in lid 1 bedoeld, steeds door Onze Ministers worden verzekerd.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.