Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Aanpassingswet Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (omzetting vaste inrichting met verliezen in een deelneming)

 

Wet van 17 februari 2007 tot aanpassing van de regeling in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 betreffende de omzetting van een vaste inrichting met verliezen in een deelneming
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is te komen tot een aanvulling van de regeling die na de omzetting van een vaste inrichting met verliezen in een deelneming, de deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting uitsluit tot het bedrag van de eerder in aanmerking genomen verliezen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I
[Wijzigt de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.]

Artikel II
1
Voor de toepassing van artikel 13c, vierde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt het in het eerste lid van dat artikel bedoelde bedrag aan nog niet verrekende verliezen uit buitenlandse onderneming verminderd met het in de volgende volzin omschreven bedrag. Het bedrag van de vermindering is gelijk aan de positieve voordelen die door de belastingplichtige uit de deelneming zijn genoten vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, waarop de deelnemingsvrijstelling geen toepassing zou hebben gevonden als het vierde lid reeds onderdeel zou hebben uitgemaakt van het genoemde artikel 13c vanaf de opneming van dat artikel in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 ingevolge de wet van 25 april 1990, Stb. 173, één en ander voor zover deze positieve voordelen verband hielden met positieve winsten van de in artikel 13c, eerste lid, bedoelde onderneming.
2
Een deelneming waarop onmiddellijk na inwerkingtreding van deze wet artikel 13c, vierde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 van toepassing is, mag op het onmiddellijk daaraan voorafgaande tijdstip te boek worden gesteld op de waarde in het economische verkeer.

Artikel III
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te Lech, 17 februari 2007
Beatrix
De staatssecretaris van Financiën , J. C. de Jager
Uitgegeven de achtste maart 2007
De minister van Justitie ,
e
M. H. Hirsch Ballin