Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Advocatenwet

 

Artikel 2
1
Ieder is bevoegd aan de voorzitter van de rechtbank van het arrondissement waarin de verzoeker kantoor wenst te houden schriftelijk inschrijving als advocaat te verzoeken:
a
aan wie op grond van het met goed gevolg afleggen van een afsluitend examen van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs op het gebied van het recht door een universiteit dan wel de Open Universiteit als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht is verleend;
b
die op grond van het met goed gevolg afleggen van het afsluitend examen van een opleiding op het gebied van het recht aan een universiteit dan wel de Open Universiteit als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, het doctoraat in de rechtsgeleerdheid of het recht om de titel meester te voeren heeft verkregen.
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorts nadere regels worden gesteld met betrekking tot de beroepsvereisten. Eveneens is bevoegd inschrijving te verzoeken degene die in het bezit is van een ten aanzien van het beroep van advocaat afgegeven EG-verklaring als bedoeld in de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's dan wel in de Algemene wet erkenning EG-beroepsopleidingen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen graden, verleend door een universiteit, de Open Universiteit of een hogeschool als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, of daaraan gelijkwaardige getuigschriften worden aangewezen die voor de toepasselijkheid van onderdeel a, gelijk worden gesteld aan de in dat onderdeel bedoelde graad Bachelor op het gebied van het recht.
2
Gelijktijdig met de indiening van het verzoek als bedoeld in het eerste lid legt de verzoeker over een verklaring omtrent het gedrag, afgegeven volgens de Wet justitiƫle en strafvorderlijke gegevens. Indien de verzoeker eerder als advocaat ingeschreven is geweest, legt hij tevens over een document dat is afgegeven door de raad van toezicht van het arrondissement waarin hij het laatst kantoor heeft gehouden, waaruit blijkt of hij al dan niet tuchtrechtelijk is veroordeeld dan wel of hij in staat van faillissement heeft verkeerd of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is geweest. Het in de vorige zin bedoelde document wordt eveneens door de ingeschreven advocaat die in een ander arrondissement kantoor wenst te houden overgelegd aan de raad van toezicht aldaar.
3
De advocaat geeft van iedere kantoorverplaatsing kennis aan de secretaris van de algemene raad met het oog op de verwerking op het tableau. Vanaf de verwerking van de kennisgeving van een kantoorverplaatsing naar een ander arrondissement wordt de advocaat geacht in dit andere arrondissement kantoor te houden.
4
De griffier zendt onverwijld afschrift van het verzoek en de daarbij overgelegde verklaringen of documenten aan de raad van toezicht, bedoeld in artikel 22, eerste lid, van deze wet.
5
Indien de raad van toezicht zich, overeenkomstig artikel 4, eerste lid, tegen inwilliging van een verzoek om inschrijving met vrucht heeft verzet, wordt een nieuw verzoek, binnen een jaar na het eerstbedoelde ingediend, buiten behandeling gelaten, tenzij, naar het oordeel van de voorzitter van de rechtbank van het arrondissement waarin de verzoeker kantoor wenst te houden, wijziging in de omstandigheden of het feit dat het verzoek bij een andere rechtbank is ingediend behandeling van het verzoek rechtvaardigt; in het laatste geval handelt de griffier, zoals in het vorige lid is bepaald.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • LJN AB3329, Hoger beroep, 200005216/1.
    Rechtsoort
    Bestuursrecht overig
    Datum uitspraak
    01-08-2001
    Status
    gepubliceerd
    Soort procedure
    Hoger beroep
    Instantie
    gepubliceerd
    Rechtsoort
    Raad van State
    Rechter is niet bevoegd om een advocaat toe te wijzen aan een partij. Afwijzing verzoek van appellant om vrijstelling van de verplichting om als stagiaire bij een patroon kantoor te houden. Anders dan appellant betoogt is noch in art. 18, eerste lid Grondwet, noch in art. 8:24, eerste lid Awb noch...
  •