Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Arbeidstijdenwet

 

Artikel 1 7
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a
Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
1
degene jegens wie een ander krachtens arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke aanstelling gehouden is tot het verrichten van arbeid, behalve indien die ander aan een derde ter beschikking wordt gesteld voor het verrichten van arbeid, welke die derde gewoonlijk doet verrichten;
2
degene aan wie een ander ter beschikking wordt gesteld voor het verrichten van arbeid als bedoeld onder 1°;
b
defensiepersoneel:
2
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a
beboetbaar feit: een handelen of nalaten waardoor deze wet en de daarop berustende bepalingen niet worden nageleefd en terzake waarvan een boete kan worden opgelegd;
b
boete: de bestuurlijke sanctie die bestaat uit de onvoorwaardelijke verplichting tot het betalen van een bepaalde geldsom aan de Staat.
3
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder jeugdige werknemer verstaan: een werknemer van 16 of 17 jaar.
Begrippen kind en arbeid in verband met kinderarbeid

Artikel 1 7
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
2
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Het begrip collectieve regeling

Artikel 1 7
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a
Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
b
defensiepersoneel:
c
dienst: een aaneengesloten periode waarin arbeid wordt verricht en die gelegen is tussen twee opeenvolgende onafgebroken rusttijden van ten minste 8 uren;
2
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a
beboetbaar feit: een handelen of nalaten waardoor deze wet en de daarop berustende bepalingen niet worden nageleefd en terzake waarvan een boete kan worden opgelegd;
b
boete: de bestuurlijke sanctie die bestaat uit de onvoorwaardelijke verplichting tot het betalen van een bepaalde geldsom aan de Staat.
Gelijkstelling met collectieve regeling

Artikel 1 7
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
2
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Werkingsduur van de collectieve regeling

Artikel 1 7
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
2
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a
beboetbaar feit: een handelen of nalaten waardoor deze wet en de daarop berustende bepalingen niet worden nageleefd en terzake waarvan een boete kan worden opgelegd;
b
boete: de bestuurlijke sanctie die bestaat uit de onvoorwaardelijke verplichting tot het betalen van een bepaalde geldsom aan de Staat.
Het begrip medezeggenschapsorgaan

Artikel 1 7
Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder medezeggenschapsorgaan:
a
de ondernemingsraad, ingesteld overeenkomstig de Wet op de ondernemingsraden;
b
een personeelsvertegenwoordiging als bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden;
c
een medezeggenschapscommissie ingesteld op grond van de krachtens de artikelen 125, eerste lid, van de Ambtenarenwet en 12 van de Militaire Ambtenarenwet 1931 gestelde regels;
d
het uit en door het personeel gekozen deel van:
1
de medezeggenschapsraad of deelraad, en de dienstraad, bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, of
2
de medezeggenschapsraad, bedoeld in de Wet medezeggenschap onderwijs 1992;
e
het uit en door het personeel gekozen deel van de medezeggenschapsraad, bedoeld in de Wet medezeggenschap op scholen;
f
een medezeggenschapsregeling voor de in artikel 53b van de Wet op de ondernemingsraden bedoelde ambtenaren.
Overige begrippen

Artikel 1 7
1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a
Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
b
defensiepersoneel:
1
de in werkelijke dienst zijnde militaire ambtenaren in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdelen a en b, van de Militaire ambtenarenwet 1931;
2
de in werkelijke dienst zijnde dienstplichtigen in de zin van de artikelen 18, 19 en 21 van de Kaderwet dienstplicht;
3
het burgerpersoneel, werkzaam bij het ministerie van Defensie;
c
dienst: een aaneengesloten periode waarin arbeid wordt verricht en die gelegen is tussen twee opeenvolgende onafgebroken rusttijden van ten minste 8 uren;
d
nachtdienst: een dienst waarin meer dan een uur arbeid wordt verricht tussen 00.00 uur en 06.00 uur;
e
pauze: een periode van ten minste 15 achtereenvolgende minuten, waarmee de arbeid tijdens de dienst wordt onderbroken en de werknemer geen enkele verplichting heeft ten aanzien van de bedongen arbeid;
f
Dienst Wegverkeer: de dienst, bedoeld in artikel 4a van de Wegenverkeerswet 1994;
g
consignatie: een periode tussen twee opeenvolgende diensten of tijdens een pauze, waarin de werknemer uitsluitend verplicht is bereikbaar te zijn om in geval van onvoorziene omstandigheden op oproep zo spoedig mogelijk de bedongen arbeid te verrichten.
2
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a
beboetbaar feit: een handelen of nalaten waardoor deze wet en de daarop berustende bepalingen niet worden nageleefd en terzake waarvan een boete kan worden opgelegd;
b
boete: de bestuurlijke sanctie die bestaat uit de onvoorwaardelijke verplichting tot het betalen van een bepaalde geldsom aan de Staat.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •