Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Huisvestingswet

 

Artikel 60b
1
Burgemeester en wethouders dragen zorg voor de voorziening in de huisvesting van verblijfsgerechtigden in de gemeente overeenkomstig de voor de gemeente geldende taakstelling.
2
Behoudens toepassing van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 60c, eerste lid, geldt als taakstelling de uitkomst van de toepassing van de formule (a:b) * c, waarin wordt voorgesteld:
*
met de letter a: het aantal inwoners van een gemeente volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waartoe het kalenderhalfjaar, bedoeld bij de letter c, behoort, dan wel het in plaats daarvan op grond van het derde lid vastgestelde aantal;
*
met de letter b: het aantal inwoners van Nederland volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfer per 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waartoe het kalenderhalfjaar, bedoeld bij de letter c, behoort;
*
met de letter c: het door Onze Minister van Justitie in de Staatscourant bekendgemaakte totale aantal verblijfsgerechtigden in wier huisvesting in het bij die bekendmaking aan te geven kalenderhalfjaar naar verwachting zal dienen te worden voorzien.
3
Gedeputeerde staten van de betrokken provincie of de betrokken provincies zijn bevoegd het aantal inwoners van een gemeente per 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waartoe het kalenderhalfjaar, bedoeld in het tweede lid bij de letter c, behoort, vast te stellen voor de gemeenten die zijn betrokken bij een wijziging van de gemeentelijke indeling en waarvoor de datum van herindeling is gelegen op 1 januari van laatstbedoeld jaar. Bij deze vaststelling wordt zo veel mogelijk rekening gehouden met de inwonertallen van de samenstellende delen van de bij een wijziging van de gemeentelijke indeling betrokken gemeenten. Een vaststelling per 1 januari van het in de eerste volzin eerstbedoelde jaar wordt vóór 1 oktober van dat jaar bekendgemaakt in de Staatscourant.
4
De bekendmaking, bedoeld in het tweede lid bij de letter c, geschiedt ten minste dertien weken voor de aanvang van het kalenderhalfjaar waarop zij betrekking heeft.
5
De met toepassing van de formule, bedoeld in het tweede lid, verkregen uitkomst wordt naar boven afgerond op een geheel getal.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •