Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet

 

Wet van 6 oktober 2005, houdende invoering van de Zorgverzekeringswet en aanpassing van overige wetten aan die wet (Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de invoering van de Zorgverzekeringswet en enkele daarmee samenhangende onderwerpen te regelen, zulks onder intrekking van de Ziekenfondswet, de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 en de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden en onder aanpassing van diverse andere wetten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 1. Definities

Artikel 1
In Hoofdstuk 2, met uitzondering van de artikelen 2.1.3 en 2.1.4, 2.4.1 en 2.4.2, Hoofdstuk 3, artikelen 3.1.2 tot en met 3.1.7, en de Hoofdstukken 4 en 5 en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a
Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
b
College zorgverzekeringen: het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet;
c
College toezicht: het College van toezicht op de zorgverzekeringen, genoemd in artikel 77, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet;
d
College tarieven gezondheidszorg: het College tarieven gezondheidszorg, genoemd in artikel 18 van de Wet tarieven gezondheidszorg;
e
College bouw: het College bouw zorginstellingen, genoemd in artikel 19 van de Wet toelating zorginstellingen;
f
College sanering: het College sanering, genoemd in artikel 32 van de Wet toelating zorginstellingen;
g
verzekeraar: een verzekeraar als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Zorgverzekeringswet;
h
zorgverzekeraar: een zorgverzekeraar als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Zorgverzekeringswet;
i
zorgverzekering: de verzekering, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet;
j
verzekeringsplichtige: de verzekeringsplichtige, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Zorgverzekeringswet;
k
inhoudingsplichtige: de inhoudingsplichtige, bedoeld in artikel 1, onderdeel k, van de Zorgverzekeringswet;
l
Ziekenfondswet: de Ziekenfondswet zoals die luidde onmiddellijk voor de inwerkingtreding van deze wet;
m
Algemene Kas: de Algemene Kas, bedoeld in artikel 1q van de Ziekenfondswet;
n
ziekenfonds: de rechtspersoon die onmiddellijk voor de inwerkingtreding van deze wet krachtens artikel 34 van de Ziekenfondswet was toegelaten om als ziekenfonds werkzaam te zijn.

Hoofdstuk 2. Invoering van de Zorgverzekeringswet
Paragraaf 2.1. Overgangsrecht Ziekenfondswet

Artikel 2.1.1
De Ziekenfondswet wordt ingetrokken.

Artikel 2.1.2
1
Ten aanzien van aanspraken, rechten en verplichtingen welke bij of krachtens de Ziekenfondswet zijn ontstaan voor het tijdstip van intrekking van die wet, dan wel na dat tijdstip zijn ontstaan terzake van de afwikkeling van die wet, blijft het recht van toepassing zoals dat gold voorafgaand aan dat tijdstip, behoudens voor zover terzake in deze wet afwijkende regels zijn gesteld.
2
Ten aanzien van bezwaar en beroep tegen een besluit op grond van het bepaalde bij of krachtens deze paragraaf, is het recht zoals dat gold voorafgaand aan het tijdstip van intrekking van de Ziekenfondswet van toepassing.
3
Een rechtspersoon welke voorafgaand aan het tijdstip van intrekking van de Ziekenfondswet werkzaam was als ziekenfonds, dan wel zijn rechtsopvolger onder algemene titel, heeft de hoedanigheid van ziekenfonds terzake van de afwikkeling van die wet.
4
De bestuursorganen die op grond van het bepaalde bij of krachtens de Ziekenfondswet een taak hebben bij de uitvoering van die wet, dragen overeenkomstig de bepalingen van deze wet zorg voor een zorgvuldige afwikkeling van die taak.

Artikel 2.1.3
Het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 1a, eerste lid, van de Ziekenfondswet, wordt als rechtspersoon gehandhaafd en is het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 58, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.

Artikel 2.1.4
Het College van toezicht op de zorgverzekeringen, genoemd in artikel 1u, eerste lid, van de Ziekenfondswet, wordt als rechtspersoon gehandhaafd en is het College van toezicht op de zorgverzekeringen, genoemd in artikel 77, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.

Artikel 2.1.5
1
Personen en instellingen die terzake van verleende zorg een vordering hebben op een verzekerde die aanspraak heeft op gehele of gedeeltelijke vergoeding van de kosten van die zorg door een ziekenfonds, zenden, op straffe van verval van hun vorderingsrecht, voor 1 januari 2008 een nota aan de verzekerde.
2
De aanspraak van een verzekerde jegens een ziekenfonds op vergoeding van de kosten van zorg, bedoeld in het eerste lid, vervalt, indien het verzoek om vergoeding niet is gedaan voor 1 april 2008.

Artikel 2.1.6
1
In afwijking van hetgeen is overeengekomen, kunnen overeenkomsten als bedoeld in artikel 44 van de Ziekenfondswet door beide partijen met inachtneming van een opzegtermijn van ten minste twee maanden worden opgezegd.
2
Personen en instellingen die uit hoofde van een overeenkomst als bedoeld in het eerste lid jegens een ziekenfonds vorderingen hebben, zenden op straffe van verval van hun vorderingsrecht voor 1 januari 2008 aan het ziekenfonds een nota met de voor het verlenen van zorg aan de verzekerden van het ziekenfonds in rekening te brengen bedragen, met inachtneming van de terzake overeengekomen voorwaarden van administratieve aard.

Artikel 2.1.7
1
Onverminderd de artikelen 43e en 43f van de Ziekenfondswet, zenden de ziekenfondsen voor 1 november 2008 aan het College zorgverzekeringen:
a
een eindverslag over de afwikkeling van de uitvoering van de Ziekenfondswet en
b
een financieel verslag over de afwikkeling van de uitvoering van de Ziekenfondswet, dat vergezeld gaat van een verklaring van een accountant omtrent de getrouwheid en rechtmatigheid als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede van een rapport van de accountant over de ordelijkheid en controleerbaarheid van het gevoerde financiële beheer, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de beheerskosten en de kosten van verstrekkingen en vergoedingen.
2
Voor 1 juli 2009 verricht het College zorgverzekeringen de nadere vaststelling, bedoeld in artikel 19, vijfde lid, van de Ziekenfondswet met betrekking tot de jaren voor de intrekking van de Ziekenfondswet waarvoor zulks nog niet is geschied.
3
Voor zover na het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, onherroepelijk wordt vastgesteld dat een ziekenfonds als uitvoerder van de Ziekenfondswet gehouden is tot betaling van een voor 1 januari 2008 tegen het ziekenfonds ingestelde vordering, dan wel na het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, betaling ontvangt terzake van een door het ziekenfonds ingestelde vordering, komt het betaalde, onderscheidenlijk ontvangen, bedrag ten laste, onderscheidenlijk ten gunste, van het ziekenfonds of zijn rechtsopvolger onder algemene titel.

Artikel 2.1.8
Onverminderd artikel 1x1 van de Ziekenfondswet rapporteert de zorgautoriteit voor 1 januari 2010 aan Onze Minister en aan het College zorgverzekeringen per ziekenfonds over de rechtmatigheid van de uitvoering van de afwikkeling van de Ziekenfondswet. Daarbij wordt per ziekenfonds een verklaring gegeven over de rechtmatigheid van de in de financiële verantwoording over de afwikkeling door het ziekenfonds opgenomen posten. Indien de zorgautoriteit uitgaven of besparingen op beheerskosten van een ziekenfonds als niet verantwoord heeft aangemerkt, vermeldt het dat in zijn verklaring.

Artikel 2.1.9
1
Onverminderd artikel 43d, eerste lid, van de Ziekenfondswet, heeft het College zorgverzekeringen ten behoeve van de Algemene Kas op 1 juli 2009 een onmiddellijk opeisbare vordering op het ziekenfonds ten belope van de som van de reserve Ziekenfondswet en de middelen waarover het ziekenfonds ten behoeve van de uitvoering van de verzekering ingevolge die wet de beschikking heeft gekregen, voor zover deze door het ziekenfonds niet zijn aangewend ter dekking van zijn ten behoeve van de uitvoering van de verzekering ingevolge die wet noodzakelijke uitgaven. Uitgaven waarvan de zorgautoriteit heeft vastgesteld dat deze niet verantwoord zijn, blijven daarbij buiten beschouwing, tenzij de zorgautoriteit anders heeft besloten.
2
Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van een ziekenfonds dat of zijn rechtsopvolger onder algemene titel die voor 1 januari 2008 heeft voldaan aan artikel 25, eerste en tweede lid, van de Zorgverzekeringswet.
3
In afwijking van het tweede lid heeft het College zorgverzekeringen een onmiddellijk opeisbare vordering ten behoeve van ?s Rijks schatkist op een ziekenfonds dat of zijn rechtsopvolger onder algemene titel die niet in zijn statuten heeft vastgelegd dat hij ten doel heeft te werken als zorgverzekeraar zonder winstoogmerk, dan wel zodanige statutaire bepaling uit zijn statuten heeft geschrapt voordat tien jaren zijn verstreken na de inwerkingtreding van deze wet, dan wel gedurende minder dan tien jaren na de inwerkingtreding van deze wet als zorgverzekeraar werkzaam is.
4
In geval van bedrijfsbeëindiging van de zorgverzekeraar wordt de vordering van het College zorgverzekeringen, bedoeld in het derde lid, voldaan, nadat de vorderingen van alle andere schuldeisers van de zorgverzekeraar in overeenstemming met hun wettelijke rangorde zijn voldaan.

Artikel 2.1.10
Onverminderd artikel 1s van de Ziekenfondswet zendt het College zorgverzekeringen met betrekking tot de Algemene Kas voor 1 maart 2010 een financieel verslag aan Onze Minister over de uitgaven en ontvangsten in de periode vanaf 1 januari 2006 en de toestand van die kas per 1 januari 2010. Artikel 1s, tweede en derde lid, van de Ziekenfondswet zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2.1.11
Het saldo van de Algemene Kas naar de situatie op 1 januari 2010 komt ten bate of ten laste van ?s Rijks schatkist.

Artikel 2.1.12
Baten en lasten die het College zorgverzekeringen na 1 januari 2006 heeft in verband met de uitvoering van de Ziekenfondswet, komen ten goede aan of ten laste van de Algemene Kas.

Artikel 2.1.13
Bij ministeriële regeling van Onze Minister kunnen zonodig regels worden gesteld die voor een goede afwikkeling van de Ziekenfondswet noodzakelijk zijn.
Paragraaf 2.2. Overgangsrecht Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998

Artikel 2.2.1
De Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 wordt ingetrokken.

Artikel 2.2.2
1
Ten aanzien van aanspraken, rechten en verplichtingen welke bij of krachtens de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 zijn ontstaan voor het tijdstip van intrekking van die wet, dan wel na dat tijdstip zijn ontstaan terzake van de afwikkeling van die wet, blijft het recht van toepassing zoals dat gold voorafgaand aan dat tijdstip, met dien verstande dat toepassing van artikel 8 van die wet slechts plaatsvindt voor zover de ziektekostenverzekeraar voor 1 juli 2008 daarom heeft verzocht. De afwikkeling van zaken met betrekking tot de in het eerste lid genoemde wet, geschiedt tot 1 januari 2009 door de rechtspersoon, aangewezen ingevolge artikel 17 van die wet.
2
Het vermogen van de in het eerste lid bedoelde rechtspersoon, voor zover dit is gevormd als gevolg van de uitvoering van de taken die haar bij of krachtens die wet zijn opgedragen, met uitsluiting van de voorziening die is opgebouwd ten behoeve van de wachtgeldregeling van het personeel, komt met ingang van 1 januari 2009 ten laste of ten gunste van de Algemene Kas.
3
Het College zorgverzekeringen draagt met ingang van 1 januari 2009 zorg voor de afwikkeling van zaken met betrekking tot de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 als bedoeld in het eerste lid. Het College zorgverzekeringen treedt van rechtswege in de rechten en verplichtingen van de rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, met betrekking tot die afwikkeling.
4
Baten en lasten met betrekking tot de afwikkeling van zaken met betrekking tot de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 komen ten goede aan of ten laste van de Algemene Kas, dan wel ?s Rijks schatkist.
5
Indien op enig tijdstip niet langer uitkeringen worden en zullen worden gedaan ten laste van de in het tweede lid bedoelde voorziening die is opgebouwd ten behoeve van de wachtgeldregeling van het personeel, geeft de met de uitvoering van de wachtgeldregeling belaste rechtspersoon Onze Minister daarvan kennis. Die rechtspersoon verstrekt, ook zonder dat de in de vorige zin bedoelde kennisgeving is gedaan, Onze Minister op een daartoe strekkend verzoek de gegevens met betrekking tot de voorziening, die in verband met het bepaalde in het zesde lid van belang zijn.
6
Op vordering van Onze Minister stort de in het vijfde lid bedoelde rechtspersoon het resterende deel van de in het tweede en vijfde lid bedoelde voorziening in ?s Rijks schatkist.
7
Bij ministeriële regeling van Onze Minister kunnen zonodig regels worden gesteld die voor een goede afwikkeling van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 noodzakelijk zijn.

Artikel 2.2.3
1
[Wijzigt de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen.]
2
De ingevolge artikel 14, derde lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen geldende verplichting om er zorg voor te dragen dat het in dat artikellid bedoelde bedrag wordt aangewend op een door Onze Minister en Onze Minister van Financiën aan te geven wijze ten behoeve van een bij dat besluit aan te geven bestemming, blijft tot het tijdstip waarop het bedoelde bedrag volledig is aangewend, op de ziekenfondsen rusten, behoudens overdracht van deze verplichting met toestemming van Onze genoemde ministers aan een andere rechtspersoon.

Artikel 2.2.4
Ten aanzien van bezwaar en beroep tegen een besluit op grond van het bepaalde bij of krachtens deze paragraaf, is het recht zoals dat gold voorafgaand aan het tijdstip van intrekking van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998 van toepassing.

Artikel 2.2.5
1
Een in het buitenland wonende persoon, niet zijnde of geweest zijnde een verzekeringsplichtige als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Zorgverzekeringswet of een persoon op wie artikel 69 van die wet van toepassing is of is geweest, die onmiddellijk voor de inwerkingtreding van de Zorgverzekeringswet verzekerd was op grond van een overeenkomst van standaardverzekering in de zin van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998, heeft tijdens zijn verblijf in Nederland aanspraak op een vergoeding ter zake van de kosten van zorg waarop aanspraak zou bestaan indien betrokkene ingevolge een zorgverzekering als bedoeld 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet verzekerd zou zijn.
2
Aanspraak op de in het eerste lid bedoelde vergoeding bestaat slechts indien de rechthebbende zich binnen vier maanden nadat deze wet in werking is getreden of hij in redelijkheid van de inwerkingtreding van deze wet heeft kunnen kennisnemen, als zodanig heeft aangemeld bij het College zorgverzekeringen. Dat College verleent de vergoedingen, bedoeld in het eerste lid.
3
De vergoeding, bedoeld in het eerste lid, is gelijk aan de in rekening gebrachte kosten onder aftrek van het deel daarvan dat voor verzekerden in de zin van de Zorgverzekeringswet voor rekening van de verzekerde blijft.
4
De belanghebbende die zich heeft aangemeld, is aan het College zorgverzekeringen per maand een bijdrage verschuldigd die gelijk is aan eentwaalfde van het bedrag van de standaardpremie als bedoeld in de Wet op de zorgtoeslag, nadat die is verminderd met het bedrag dat de zorgtoeslag ten hoogste bedraagt, voor een in Nederland wonende verzekeringsplichtige zonder partner.
5
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld die noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering van de aanspraak op de vergoeding, bedoeld in het eerste lid.
6
De kosten van de vergoedingen, verleend ingevolge dit artikel, onderscheidenlijk de baten van de bijdrage, betaald op grond van dit artikel, komen ten laste onderscheidenlijk ten gunste van het Zorgverzekeringsfonds.
7
Ten aanzien van bezwaar en beroep tegen een besluit inzake een vergoeding als bedoeld in het eerste lid, is het recht zoals dat geldt ten aanzien van besluiten inzake een aanspraak op zorg ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, met uitzondering van artikel 58 van die wet, van toepassing.

Artikel 2.2.6
1
Indien een rechthebbende zich heeft aangemeld voor de toepassing van artikel 2.2.5, heeft hij op de voet van dat artikel eveneens aanspraak op vergoeding van de kosten van zorg die hem na 31 december 2005 doch voor het tijdstip van de aanmelding is verleend.
2
De rechthebbende, bedoeld in het eerste lid, is de bijdrage, bedoeld in het vierde lid van artikel 2.2.5 eveneens verschuldigd over de periode die is verstreken na 31 december 2005.
Paragraaf 2.3. Overgangsrecht Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden

Artikel 2.3.1
De Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden wordt ingetrokken.

Artikel 2.3.2
1
Ten aanzien van aanspraken, rechten en verplichtingen welke bij of krachtens de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden zijn ontstaan voor het tijdstip van intrekking van die wet, dan wel na dat tijdstip zijn ontstaan terzake van de afwikkeling van die wet, blijft het recht van toepassing zoals dat gold voorafgaand aan dat tijdstip. De afwikkeling van zaken met betrekking tot de in het eerste lid genoemde wet, geschiedt voor 1 januari 2007 door de rechtspersoon, aangewezen ingevolge artikel 17 van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen 1998.
2
Het resultaat van de financiële afwikkeling van de wet, bedoeld in artikel 2.3.1, over het jaar 2004 wordt ten bate of ten laste van de Algemene Kas gebracht.
3
Bij ministeriële regeling van Onze Minister kunnen zonodig regels worden gesteld die voor een goede afwikkeling van de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden noodzakelijk zijn.
Paragraaf 2.4. Wijzigingen in de Wet op de zorgtoeslag en de Zorgverzekeringswet

Artikel 2.4.1
[Wijzigt de Wet op de zorgtoeslag.]

Artikel 2.4.2
[Wijzigt de Zorgverzekeringswet.]

Artikel 2.4.3
1
Nadat Onze Minister van Justitie de nummering van de artikelen van titel 17 en titel 18 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, op grond van het op 3 juni 2005 ingediende wetsvoorstel tot Aanpassing van de wetgeving aan en invoering van de wet tot Vaststelling van titel 7.17 (verzekering) en titel 7.18 (lijfrente) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek (Invoeringswet titel 7.17 en titel 7.18 Burgerlijk Wetboek), nadat dat tot wet is verheven en in werking is getreden, opnieuw heeft vastgesteld, brengt Onze Minister de in de Zorgverzekeringswet voorkomende verwijzingen naar titel 17 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek met die nummering in overeenstemming.
2
Onze Minister draagt ervoor zorg dat de overeenkomstig het eerste lid bijgewerkte tekst van de Zorgverzekeringswet in het Staatsblad wordt geplaatst.
Paragraaf 2.5. Invoering Zorgverzekeringswet

Artikel 2.5.1
1
In afwijking van artikel 217 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en van artikel 41, eerste lid, van de Wet financiële dienstverlening, is een verzekeringsplichtige die voor 16 december 2005 van zijn ziekenfonds of zijn ziektekostenverzekeraar een aanbod heeft ontvangen tot het sluiten van een zorgverzekering met een in dat aanbod aangewezen zorgverzekeraar, met ingang van 1 januari 2006 volgens de in dat aanbod aangeduide variant van de zorgverzekering bij die zorgverzekeraar verzekerd, tenzij hij degene die het aanbod deed voor die datum heeft laten weten het aanbod te verwerpen.
2
In afwijking van artikel 217 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en van artikel 41, eerste lid, van de Wet financiële dienstverlening, is een verzekeringsplichtige die voor 16 december 2005 van het orgaan dat een publiekrechtelijke ziektekostenregeling voor ambtenaren voor hem uitvoert, een aanbod heeft ontvangen tot het sluiten van een zorgverzekering met een in dat aanbod aangewezen zorgverzekeraar, met ingang van 1 januari 2006 volgens de in dat aanbod aangeduide variant van de zorgverzekering bij die zorgverzekeraar verzekerd, tenzij hij degene die het aanbod deed voor die datum heeft laten weten van het aanbod geen gebruik te willen maken.
3
Een verzekeringnemer kan een zorgverzekering volgens het aanbod, bedoeld in het eerste of tweede lid, zonder opgave van redenen en zonder dat een boete verschuldigd is tot 1 maart 2006 schriftelijk ontbinden, indien deze tot stand gekomen is:
a
ten gevolge van toepassing van het eerste of tweede lid;
b
ten gevolge van aanvaarding van het aanbod anders dan door middel van een expliciete wilsverklaring.
4
Een ontbinding als bedoeld in het derde lid werkt terug tot en met 1 januari 2006.
5
Een zorgverzekeraar waarbij een zorgverzekering onder toepassing van het derde lid is ontbonden, treedt, indien ten behoeve van een zelfde verzekerde voor 1 mei 2006 een zorgverzekering bij een andere zorgverzekeraar wordt gesloten, in de rechten die de verzekerde jegens deze andere zorgverzekeraar heeft, tot ten hoogste het bedrag van de waarde van de prestaties die hij op grond van de ontbonden zorgverzekering heeft geleverd.
6
Een zorgverzekeraar die ten gevolge van het vijfde lid een vordering op de nieuwe zorgverzekeraar heeft, meldt deze welk deel van het gevorderde bedrag in mindering dient te worden gebracht op de no claimteruggave en welk bedrag eerstbedoelde verzekeraar ten gevolge van een eigen risico voor rekening van de verzekerde heeft gelaten.
7
Onverminderd de uit de Wet financiële dienstverlening voortvloeiende informatieverplichtingen, komt een zorgverzekering slechts op grond van het eerste of tweede lid tot stand indien bij het aanbod:
a
de modelovereenkomst wordt gevoegd waarin de desbetreffende variant van de zorgverzekering is opgenomen;
b
wordt aangegeven welke bepalingen van de modelovereenkomst van toepassing zijn, indien de modelovereenkomst meerdere varianten van de zorgverzekering bevat;
c
wordt aangegeven hoe hoog de premie voor de desbetreffende variant is; en
d
wordt aangegeven dat een zorgverzekering, tot stand gekomen anders dan door middel van een expliciete wilsverklaring van de verzekeringnemer, tot 1 maart 2006 met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2006 kan worden ontbonden.

Artikel 2.5.1a
Indien een persoon als bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet reeds bij het College zorgverzekeringen geregistreerd is als een persoon die op grond van de in dat lid genoemde verordening, overeenkomst of verdrag ingeval van behoefte aan zorg recht heeft op zorg of vergoeding van de kosten daarvan, zoals voorzien in de wetgeving over de verzekering voor zorg van zijn woonland, geldt deze registratie als de melding, bedoeld in artikel 69, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet.

Artikel 2.5.2
1
Een overeenkomst met betrekking tot de verzekering van geneeskundige zorg of de kosten daarvan, gesloten voor of met een verzekerde als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, van de Zorgverzekeringswet, met of ten behoeve van wie een zorgverzekering is gesloten welke ingaat op of terugwerkt tot 1 januari 2006, vervalt met ingang van dat tijdstip, voor zover aan de overeenkomst rechten kunnen worden ontleend, gelijkwaardig aan die welke vanaf dat tijdstip uit de zorgverzekering voortvloeien.
2
Een overeenkomst met betrekking tot de verzekering van geneeskundige zorg of de kosten daarvan, gesloten voor of met een in het buitenland wonende verzekerde die met toepassing van een verordening van de Raad van de Europese Gemeenschappen dan wel toepassing van zodanige verordening krachtens de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte of een verdrag inzake sociale zekerheid recht heeft op zorg of vergoeding van de kosten daarvan, zoals voorzien in de wetgeving over de verzekering voor zorg van het woonland, vervalt met ingang van 1 januari 2006, voor zover aan de overeenkomst rechten kunnen worden ontleend, gelijkwaardig aan die, welke vanaf dat tijdstip met toepassing van zodanige verordening of verdrag aan de betrokkene toekomen, mits de verzekerde voor 1 mei 2006 heeft voldaan aan de verplichting tot aanmelding bij het College zorgverzekeringen ingevolge artikel 69 van de Zorgverzekeringswet.
3
De premie die voor de op grond van het eerste of tweede lid geheel of gedeeltelijk vervallen overeenkomst is vooruitbetaald, wordt door de verzekeraar al naar gelang van het vervallen gedeelte der overeenkomst terugbetaald, onder aftrek van ten hoogste 25% van het terug te betalen bedrag.

Artikel 2.5.3
Voor zover een verzekerde ingevolge de zorgverzekering toestemming behoeft van de zorgverzekeraar dan wel een verwijzing of recept van een deskundige is vereist voor het verkrijgen van de verzekerde prestaties, en de verzekerde in het bezit is van een voor de inwerkingtreding van deze wet door een ziekenfonds, een uitvoerder van een publiekrechtelijke ziektekostenregeling of een ziektekostenverzekeraar verleende toestemming en een voor de inwerkingtreding van deze wet afgegeven verwijzing of recept voor de desbetreffende zorg, geldt die toestemming, die verwijzing of dat recept als titel voor het verkrijgen van de verzekerde prestaties gedurende de periode waarvoor de toestemming is verleend of de verwijzing of het recept geldig is, en verlangt de zorgverzekeraar van de verzekerde niet nogmaals dat toestemming wordt gevraagd of dat een verwijzing of recept wordt overgelegd.

Artikel 2.5.4
Indien een verzekerde ingevolge de zorgverzekering recht heeft op levering van zorg en overige diensten door zijn zorgverzekeraar en op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet zorg ontvangt van een aanbieder van zorg met welke de zorgverzekeraar daartoe geen overeenkomst heeft gesloten, heeft de verzekerde desalniettemin recht op zorgverlening door die aanbieder van zorg voor rekening van de zorgverzekeraar, behoudens voor zover betrokkene voor dat tijdstip niet verzekerd was voor die zorg of de kosten daarvan, dan wel voor zover die kosten voor rekening van de tot dat tijdstip bestaande verzekering komen.

Artikel 2.5.5
In afwijking van artikel 29, derde lid, van de Zorgverzekeringswet wordt in 2006 en 2007 voor de bepaling van het aantal verzekerden, bedoeld in het tweede lid van dat artikel, uitgegaan van het aantal bestaande zorgverzekeringen per zorgverzekeraar dat blijkens de administratie, bedoeld in artikel 35, eerste lid, van die wet, door de zorgverzekeraar aan het College zorgverzekeringen tot en met 1 juli 2006 is gemeld.

Artikel 2.5.6
Indien een verzekeraar zijn portefeuille met ziektekostenverzekeringen met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Zorgverzekeringswet overdraagt aan een zorgverzekeraar in de zin van die wet of indien hij zich met ingang van die datum omzet in een andere rechtsvorm, in welke rechtsvorm hij als zorgverzekeraar in de zin van die wet werkzaam zal zijn, zijn de artikelen 123, vierde lid, 125, vierde lid, tweede volzin, en 128, vierde lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 niet van toepassing op de zorgverzekering of een aanvullende verzekering die met ingang van die datum bij de zorgverzekeraar gaat lopen, mits de verzekerde voor die datum in de gelegenheid is gesteld af te zien van een zorgverzekering of een aanvullende verzekering bij die zorgverzekeraar.

Artikel 2.5.7
1
Een ziekenfonds, dat heeft voldaan aan de verplichting tot melding ingevolge artikel 25, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, verkrijgt op het moment van inwerkingtreding van deze wet van rechtswege een vergunning als bedoeld in artikel 24, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 voor uitoefening van de branches Ongevallen en Ziekte.
2
Het ziekenfonds, bedoeld in het eerste lid, legt binnen een maand na inwerkingtreding van deze wet gegevens aan De Nederlandsche Bank N.V. over om aan te tonen dat het voldoet aan de artikelen 28 tot en met 30 en 32 van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, onverminderd het derde en vierde lid.
3
Indien het ziekenfonds, bedoeld in het eerste lid, niet voldoet aan artikel 28, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, beschikt het over een termijn van drie maanden na inwerkingtreding van deze wet om te voldoen aan genoemd artikellid. Het ziekenfonds dient daartoe binnen een maand na inwerkingtreding van deze wet bij De Nederlandsche Bank N.V. een voorstel in, dat aangeeft op welke wijze voor het verstrijken van de termijn aan artikel 28, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 zal worden voldaan.
4
Indien het ziekenfonds, bedoeld in het eerste lid, niet voldoet aan artikel 32, aanhef en onderdeel a, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, beschikt het over een termijn van een jaar na inwerkingtreding van deze wet om te voldoen aan genoemd artikel. Het ziekenfonds dient daartoe binnen een maand na inwerkingtreding van deze wet bij De Nederlandsche Bank N.V. een voorstel in, dat aangeeft op welke wijze voor het verstrijken van de termijn aan artikel 32, aanhef en onderdeel a, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 zal worden voldaan.
5
Gedurende de termijn van een jaar, bedoeld in het vierde lid, eerste volzin, kan De Nederlandsche Bank N.V. op grond van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 alle in die wet voorziene maatregelen treffen jegens het ziekenfonds, bedoeld in het eerste lid, met uitzondering van:
a
het intrekken van de vergunning uitsluitend vanwege het feit dat het ziekenfonds niet voldoet aan artikel 32, aanhef en onderdeel a, van die wet;
b
het geven van een aanwijzing als bedoeld in artikel 54 van die wet tot overdracht van de gehele portefeuille uitsluitend vanwege het feit dat het ziekenfonds niet voldoet aan artikel 32, aanhef en onderdeel a, van die wet.
6
Zolang het ziekenfonds, bedoeld in het eerste lid, niet voldoet aan artikel 32, aanhef en onderdeel a, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 beperkt het zijn werkzaamheden tot uitvoering van de in artikel 1, onderdeel d, van de Zorgverzekeringswet bedoelde zorgverzekeringen.
7
Ten aanzien van besluiten, genomen op grond van dit artikel, is de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2.5.8
1
De vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 46, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet, mag worden verminderd met vergoedingen die op grond van een op 31 december 2005 bestaande arbeidsovereenkomst, collectieve arbeidsovereenkomst, of andere overeenkomst door de inhoudingsplichtige aan de verzekeringsplichtige worden verstrekt ter zake van de premie voor een ziektekostenverzekering of een andere verzekering die prestaties als bedoeld bij of krachtens artikel 11 van die wet dekt, tot ten hoogste het met die dekking evenredige deel.
2
Indien het deel van de premie voor een ziektekostenverzekering of een andere verzekering dat prestaties als bedoeld bij of krachtens artikel 11 van de Zorgverzekeringswet dekt voor de toepassing van het eerste lid niet kan worden vastgesteld, bedraagt dat deel het bedrag van de standaardpremie, bedoeld in artikel 4 van de Wet op de zorgtoeslag.
3
Voor de toepassing van het eerste lid wordt met een collectieve arbeidsovereenkomst gelijkgesteld (een bepaling in) een regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan.
4
Voor de toepassing van artikel 16 van de Wet financiering sociale verzekeringen en artikel 6 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag behoort niet tot het loon het bedrag waarmee de vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, met toepassing van het eerste of tweede lid is verminderd.
5
Het bedrag waarmee de vergoeding van de inkomensafhankelijke bijdrage, bedoeld in artikel 46 van de Zorgverzekeringswet, met toepassing van het eerste of tweede lid is verminderd, behoort niet tot het bijdrage-inkomen, bedoeld in artikel 43 van de Zorgverzekeringswet.

Artikel 2.5.9
1
In afwijking van artikel 39, derde lid, van de Zorgverzekeringswet komt voor de jaren 2006 en 2007 met het oog op de financiering van de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg tevens ten laste van het Zorgverzekeringsfonds een bij ministeriële regeling te bepalen bedrag.
2
In afwijking van artikel 90, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen komt voor de jaren 2006 en 2007 met het oog op de financiering van de geneeskundige geestelijke gezondheidszorg tevens ten gunste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten het bedrag, bedoeld in het eerste lid.

Hoofdstuk 3. Wijziging van andere wetten
Paragraaf 3.1. Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

Artikel 3.1.1
[Wijzigt de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.]

Artikel 3.1.2
De persoon die op de dag voorafgaande aan de inwerkingtreding van artikel 3.1.1 vrijwillig verzekerd is ingevolge artikel 32a van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, heeft aanspraak op een vergoeding ter zake van de kosten van zorg waarop op die dag aanspraak bestond op grond van artikel 6 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, voor zover:
a
de verlening van de zorg op of voor die dag is begonnen of
b
het zorg betreft waarop hij aansluitend aan en in plaats van de onder a bedoelde zorg in redelijkheid is aangewezen.

Artikel 3.1.3
1
De vergoeding, bedoeld in artikel 3.1.2, is gelijk aan het bedrag dat ingevolge de wettelijke regeling van de staat van wonen of verblijf voor rekening van de rechthebbende blijft, in geval in die staat op de desbetreffende zorg recht bestaat met toepassing van enig door Nederland gesloten verdrag inzake sociale zekerheid of van een verordening van de Raad van Europese Gemeenschappen.
2
De vergoeding, bedoeld in artikel 3.1.2, is gelijk aan de in rekening gebrachte kosten tot het in het land van wonen of verblijf voor de verleende zorg geldende tarief, en bij het ontbreken van een zodanig tarief tot het bedrag dat daar voor de desbetreffende zorg in rekening pleegt te worden gebracht, indien op die zorg in het woonland geen aanspraak bestaat op grond van de in het eerste lid bedoelde verdragen of verordeningen.
3
Indien voor de zorg geen tarief geldt of er geen tarief bestaat dat daarvoor in rekening pleegt te worden gebracht, is de vergoeding gelijk aan de in rekening gebrachte kosten, voor zover die gelet op het kostenniveau van de gezondheidszorg in het land van wonen of verblijf in redelijkheid aanvaardbaar zijn.
4
Indien een verzekerde op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten voor de verleende zorg een bijdrage in de kosten is verschuldigd, wordt een bedrag ter grootte van die bijdrage op de vergoeding in mindering gebracht.

Artikel 3.1.4
1
De aanspraak op een vergoeding als bedoeld in artikel 3.1.2, bestaat slechts indien de rechthebbende zich, binnen een termijn van vier maanden nadat deze wet in werking is getreden, dan wel binnen een termijn van vier maanden nadat hij in redelijkheid van de inwerkingtreding van deze wet heeft kunnen kennisnemen, als zodanig heeft aangemeld bij het College zorgverzekeringen. Dat College verleent de vergoedingen, bedoeld in artikel 3.1.2.
2
Het College zorgverzekeringen kan een rechtspersoon, aangewezen ingevolge artikel 40 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, mandaat en volmacht verlenen om namens hem besluiten te nemen of werkzaamheden te verrichten die verband houden met het verlenen van vergoedingen als bedoeld in artikel 3.1.2.

Artikel 3.1.5
De vergoedingen, bedoeld in artikel 3.1.2, en de kosten verbonden aan de werkzaamheden, verband houdende met het verlenen van vergoedingen, komen ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten, bedoeld in artikel 89 van de Wet financiering sociale verzekeringen.

Artikel 3.1.6
Ten aanzien van bezwaar en beroep tegen een besluit inzake een vergoeding als bedoeld in artikel 3.1.2 is het recht zoals dat geldt ten aanzien van besluiten inzake een aanspraak op zorg ingevolge de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, met uitzondering van artikel 58 van die wet, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.1.7
1
In afwijking van artikel 44 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten kunnen tot 1 januari 2009 door het College zorgverzekeringen volgens bij ministeriële regeling te stellen regels ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten subsidies worden verstrekt voor andere dan de in dat artikel genoemde doeleinden, voor zover voor die doeleinden tot het moment van inwerkingtreding van deze wet op grond van artikel 1p van de Ziekenfondswet ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten subsidies werden verstrekt.
2
Artikel 44, tweede tot en met het zesde lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3.1.8
1
Zolang een verzekeringsplichtige geen zorgverzekering heeft, geldt, voor de uitvoering van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, een inschrijving bij een uitvoeringsorgaan als bedoeld in die wet zoals die wet luidde op de dag voor inwerkingtreding van deze wet, vanaf laatstbedoelde dag als inschrijving bij de zorgverzekeraar die uit dat uitvoeringsorgaan is voortgekomen.
2
Als zorgverzekeraar die voortkomt uit een ziekenfonds of een orgaan dat een publiekrechtelijke ziektekostenregeling voor ambtenaren uitvoert, wordt beschouwd:
a
indien de verzekerde een aanbod heeft gekregen als bedoeld in artikel 2.5.1: de in dat aanbod aangewezen zorgverzekeraar;
b
in andere gevallen: de zorgverzekeraar die als rechtsopvolger van dat ziekenfonds of van dat orgaan te beschouwen is.
3
Het eerste lid is niet van toepassing indien de zorgverzekeraar zich niet overeenkomstig artikel 33 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten bij het College toezicht heeft gemeld.
4
Indien een verzekeringsplichtige binnen vier maanden na de dag waarop zijn verzekeringsplicht, bedoeld in de Zorgverzekeringswet, is ontstaan, een zorgverzekering sluit bij een andere zorgverzekeraar dan de zorgverzekeraar, bedoeld in het eerste lid, vervalt de inschrijving, bedoeld in dat lid, met terugwerkende kracht tot en met die dag.
Paragraaf 3.2. Volksgezondheid, Welzijn en Sport, overige wetten

Artikel 3.2.1
[Wijzigt de Kwaliteitswet zorginstellingen.]

Artikel 3.2.2
[Wijzigt de Wet collectieve preventie volksgezondheid.]

Artikel 3.2.3
De Wet van 12 mei 1999 tot wijziging van enkele wetten in verband met invoering van het regresrecht in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en versterking van het regresrecht in de Ziekenfondswet, alsmede enkele technische wijzigingen (Wet invoering en versterking regresrecht in AWBZ en ZFW) (Stb. 239) wordt ingetrokken.

Artikel 3.2.4
[Wijzigt de Wet klachtrecht cliënten zorgsector.]

Artikel 3.2.5
[Wijzigt de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen.]

Artikel 3.2.6
[Wijzigt de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg.]

Artikel 3.2.7
[Wijzigt de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening.]

Artikel 3.2.8
[Wijzigt de Wet op de jeugdzorg.]

Artikel 3.2.9
[Wijzigt de Wet op de orgaandonatie.]

Artikel 3.2.10
De Wet sociaal fiscaal nummer Ziekenfondswet wordt ingetrokken.

Artikel 3.2.11
De Wet stelselwijziging ziektekostenverzekering tweede fase wordt ingetrokken.

Artikel 3.2.12
[Wijzigt de Wet tarieven gezondheidszorg.]

Artikel 3.2.13
[Wijzigt de Wet uitkeringen burgeroorlogsslachtoffers 1940-1945.]

Artikel 3.2.14
[Wijzigt de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945.]

Artikel 3.2.15
De Wet versterking Wzv instrumentarium wordt ingetrokken.

Artikel 3.2.16
De Wet van 20 december 1995 tot wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en enige andere wetten in verband met afschaffing van verzekeraarsbudgettering ten aanzien van de kosten van AWBZ-verstrekkingen (Stb. 681) wordt ingetrokken.

Artikel 3.2.17
De Wet van 21 december 2000 tot wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten in verband met de invoering van het gebruik van het sociaal fiscaalnummer in die wet alsmede enkele wijzigingen van de Ziekenfondswet en enige andere wetten (Stb. 2001, 50) wordt ingetrokken.

Artikel 3.2.18
De Wet van 24 december 1997 tot wijziging van de regeling betreffende het verlenen van bijdragen van rijkswege aan de Algemene Kas, bedoeld in artikel 71 van de Ziekenfondswet, en het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten, alsmede tot het treffen van een wettelijke basis voor het verlenen van rijksbijdragen aan de instellingen die een publiekrechtelijke ziektekostenvoorziening uitvoeren (Stb. 779) wordt ingetrokken.

Artikel 3.2.19
De Wet van 21 december 2000, houdende wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten in verband met de invoering van de mogelijkheid tot een vrijwillige voortzetting van de bijzondere ziektekostenverzekering ingevolge die wet en van de Wet financiering volksverzekeringen in samenhang daarmee (vrijwillige verzekering AWBZ) (Stb. 605) wordt ingetrokken.

Artikel 3.2.20
De Wet van 20 november 1991, houdende beperking van de contracteerplicht in de ziekenfondsverzekering en de bijzondere ziektekostenverzekering, invoering van de mogelijkheid een lager tarief in rekening te brengen dan het overeenkomstig de Wet tarieven gezondheidszorg goedgekeurde of vastgestelde tarief, alsmede enige andere wijzigingen in de Ziekenfondswet, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en de Wet tarieven gezondheidszorg (Stb. 584) wordt ingetrokken.

Artikel 3.2.21
De Wet van 2 juli 1997, houdende wijziging van de Ziekenfondswet in verband met de beëindiging van de medeverzekering van WSF gerechtigden (Stb. 305) wordt ingetrokken.

Artikel 3.2.22
De Wet van 5 juli 2000 tot wijziging van de artikelen 19 en 77 van de Ziekenfondswet, artikel 62 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en artikel 51 van de Wet financiering volksverzekeringen (Stb. 338) wordt ingetrokken.

Artikel 3.2.23
De Wet van 24 december 1997, houdende wijziging van de Ziekenfondswet in verband met aanpassing van de gronden voor de ziekenfondsverzekering (herstructurering Ziekenfondswet) (Stb. 777) wordt ingetrokken.

Artikel 3.2.24
De Wet van 24 december 1997 tot wijziging van de artikelen 3a en 15 van de Ziekenfondswet (Stb. 780) wordt ingetrokken.

Artikel 3.2.25
De Wet van 13 december 2000 tot wijziging van de Ziekenfondswet en enige andere wetten in verband met de instelling van een onafhankelijk College van toezicht op de zorgverzekeringen (Instelling College van toezicht op de zorgverzekeringen) (Stb. 2001, 23) wordt ingetrokken.

Artikel 3.2.26
De Wet van 24 december 1998 tot wijziging van de Ziekenfondswet en de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen in verband met het invoeren van de aanspraak op medisch specialistische zorg, verleend door of vanwege een ziekenhuis (Stb. 1999, 16) wordt ingetrokken.

Artikel 3.2.27
De Wet van 16 juli 2001 tot wijziging van de Ziekenfondswet in verband met samentelling van uitkeringstijdvakken ingevolge de Werkloosheidswet voor de toepassing van artikel 3, eerste lid, onder a, van die wet, administratieve vereenvoudiging van de overgang van een particuliere ziektekostenverzekering naar de ziekenfondsverzekering en afschaffing van de nominale ziekenfondspremie voor personen jonger dan 18 jaar (Knelpunten Ziekenfondswet) (Stb. 386) wordt ingetrokken.

Artikel 3.2.28
De Wet van 20 januari 2000 tot wijziging van de Ziekenfondswet in verband met wijzigingen met betrekking tot de financiering van ziekenfondsen (maximering reserves ziekenfondsen) (Stb. 42) wordt ingetrokken.

Artikel 3.2.29
De Wet van 28 oktober 1999, houdende uitbreiding van de kring van verzekerden ingevolge de Ziekenfondswet met zelfstandigen voor wie, gelet op hun inkomen, toegang tot de sociale ziektekostenverzekering is aangewezen en tijdelijke wijziging van de indexering van de loongrens alsmede wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Zelfstandigen in Zfw) (Stb. 461) wordt ingetrokken.

Artikel 3.2.30
De Wet van 9 juni 1994 tot wijziging van de Ziekenfondswet en enige andere wetten in verband met uitbreiding van de personele werkingssfeer van de Ziekenfondswet met een bepaalde categorie van AOW-gerechtigden (verplichte ziekenfondsverzekering AOW-gerechtigden) en aanpassing van AOW-rechten in verband met te betalen premies ziektekostenverzekering (Stb. 465) wordt ingetrokken.

Artikel 3.2.31
De Wet van 27 maart 1999 tot wijziging van de Ziekenfondswet, de Wet tarieven gezondheidszorg en de Wet ziekenhuisvoorzieningen in verband met wijzigingen in de taak, samenstelling en werkwijze van de in die wetten geregelde bestuursorganen, alsmede wijziging van andere wetten in verband daarmee (uitvoeringsorganen volksgezondheid) (Stb. 185) wordt ingetrokken.

Artikel 3.2.32
[Wijzigt de Wet toelating zorginstellingen.]
Paragraaf 3.3. Justitie

Artikel 3.3.1
[Wijzigt de Beroepswet.]

Artikel 3.3.2
[Wijzigt het Burgerlijk Wetboek.]

Artikel 3.3.3
[Wijzigt de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek.]

Artikel 3.3.4
[Wijzigt de Remigratiewet.]

Artikel 3.3.5
[Wijzigt de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie.]

Artikel 3.3.6
[Wijzigt de Wet op de economische delicten.]

Artikel 3.3.7
[Wijzigt het Wetboek van Koophandel.]

Artikel 3.3.8
[Wijzigt het Wetboek van Strafrecht.]

Artikel 3.3.9
[Wijzigt de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen.]

Artikel 3.3.10
[Wijzigt het Burgerlijk Wetboek.]
Paragraaf 3.4. Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Artikel 3.4.1
[Wijzigt de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers.]

Artikel 3.4.2
[Wijzigt de Ambtenarenwet.]

Artikel 3.4.3
[Wijzigt de Toeslagwet Indonesische pensioenen 1956.]

Artikel 3.4.4
[Wijzigt de Wet aanpassing pensioenvoorzieningen Bijstandkorps.]

Artikel 3.4.5
[Wijzigt de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer.]

Artikel 3.4.6
[Wijzigt de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.]
Paragraaf 3.5. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Artikel 3.5.1
[Wijzigt de Wet studiefinanciering 2000.]

Artikel 3.5.2
[Wijzigt de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.]
Paragraaf 3.6. Financiën

Artikel 3.6.1
[Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]

Artikel 3.6.2
[Wijzigt de Wet op belastingen van rechtsverkeer.]

Artikel 3.6.3
[Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]

Artikel 3.6.4
[Wijzigt de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.]

Artikel 3.6.5
Voor lichamen die op de dag voorafgaande aan de dag waarop deze wet in werking treedt, optreden als algemene ziekenfondsen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, zoals dit artikelonderdeel luidde op die dag, blijft dit artikelonderdeel, zoals dit luidde op de dag voorafgaande aan de dag waarop deze wet in werking treedt, van toepassing voor zover hun werkzaamheden betrekking hebben op de afwikkeling van de Ziekenfondswet.

Artikel 3.6.6
[Wijzigt de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993.]

Artikel 3.6.7
1
Een ziekenfonds is geen verzekeraar als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht, voorzover het werkzaamheden ter afwikkeling van de Ziekenfondswet verricht.
2
De Wet op het financieel toezicht is niet van toepassing op instellingen die een publiekrechtelijke ziektekostenregeling uitvoeren, voor zover zij:
a
bij algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 20, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 zoals dat artikel luidde op de dag voorafgaande aan de dag waarop artikel 3.6.6, onderdeel D, in werking trad, waren aangewezen;
b
blijven voldoen aan de voorwaarden van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in onderdeel a; en
c
hun werkzaamheden beperken tot het afwikkelen van deze publiekrechtelijke regelingen.

Artikel 3.6.8
[Wijzigt de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.]

Artikel 3.6.9
[Wijzigt de Wet financiële dienstverlening.]

Artikel 3.6.10
De Wet op het financieel toezicht is niet van toepassing op een ziekenfonds voor zover het werkzaamheden ter afwikkeling van de Ziekenfondswet verricht.

Artikel 3.6.11
Met betrekking tot inkomensafhankelijke bijdragen als bedoeld in paragraaf 5.2 van de Zorgverzekeringswet over het jaar 2006 wordt in afwijking van artikel 30f, derde lid, onderdeel a, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen heffingsrente berekend over het tijdvak dat aanvangt op 1 januari 2007 en eindigt op de dag van de dagtekening van het aanslagbiljet.
Paragraaf 3.7. Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Artikel 3.7.1
[Wijzigt de Waterleidingwet.]

Artikel 3.7.2
[Wijzigt de Woningwet.]
Paragraaf 3.8. Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Artikel 3.8.1
[Wijzigt de Algemene nabestaandenwet.]

Artikel 3.8.2
[Wijzigt de Algemene Ouderdomswet.]

Artikel 3.8.3
[Wijzigt de Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen.]

Artikel 3.8.4
[Wijzigt de Liquidatiewet ongevallenwetten.]

Artikel 3.8.5 [Vervallen per 01-01-2006]

Artikel 3.8.6
[Wijzigt de Toeslagenwet.]

Artikel 3.8.7
[Wijzigt de Werkloosheidswet.]

Artikel 3.8.8
[Wijzigt de Wet arbeid en zorg.]

Artikel 3.8.9
[Wijzigt de Wet arbeid mijnbouw Noordzee.]

Artikel 3.8.10
[Wijzigt de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.]

Artikel 3.8.11
[Wijzigt de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.]

Artikel 3.8.12
[Wijzigt de Wet financiering sociale verzekeringen.]

Artikel 3.8.13
[Wijzigt de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.]

Artikel 3.8.14
[Wijzigt de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers.]

Artikel 3.8.15
[Wijzigt de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.]

Artikel 3.8.16
[Wijzigt de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten.]

Artikel 3.8.17
[Wijzigt de Wet overgangsregeling arbeidsongeschiktheidsverzekering.]

Artikel 3.8.18
[Wijzigt de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.]

Artikel 3.8.19
[Wijzigt de Wet terugdringing beroep op de arbeidsongeschiktheidsregelingen.]

Artikel 3.8.20
[Wijzigt de Wet werk en bijstand.]

Artikel 3.8.21
[Wijzigt de Wet werk en inkomen kunstenaars.]

Artikel 3.8.22
[Wijzigt de Ziektewet.]

Hoofdstuk 4. Overige bepalingen

Artikel 4.1
1
In afwijking van artikel 61 van de Zorgverzekeringswet en de artikelen 22 juncto 32 van de Wet toelating zorginstellingen, zijn op de rechtspositie van het personeel van het College zorgverzekeringen en het College bouw respectievelijk het College sanering de regels die gelden voor ambtenaren die zijn aangesteld bij ministeries niet van toepassing gedurende een periode van vier jaren, te rekenen vanaf de datum waarop deze wet in werking treedt.
2
Gedurende de periode, bedoeld in het eerste lid, wordt de rechtspositie van het daar genoemde personeel geregeld door het College zorgverzekeringen en het College bouw respectievelijk het College sanering.

Artikel 4.2
1
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over door de rijksbelastingdienst te verstrekken tegemoetkomingen aan belastingplichtigen met buitengewone uitgaven als bedoeld in afdeling 6.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
2
De uitbetaling en terugvordering van verstrekte tegemoetkomingen buitengewone uitgaven geschieden overeenkomstig de regels die gelden voor de invordering van inkomstenbelasting, met dien verstande dat bij de overeenkomstige toepassing van artikel 24 van de Invorderingswet 1990 een uit te betalen tegemoetkoming buitengewone uitgaven uitsluitend kan worden verrekend met een terugvordering van een tegemoetkoming buitengewone uitgaven.
3
Het Tijdelijk besluit tegemoetkoming buitengewone uitgaven berust met ingang van de datum van de inwerkingtreding van dit artikel op het eerste lid.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 5.1
1
Bij ministeriële regeling kunnen, voor zover dit noodzakelijk is voor de invoering van de Zorgverzekeringswet of voor deze wet en zo nodig in afwijking van deze wet, tijdelijke voorzieningen worden getroffen.
2
Na de plaatsing in de Staatscourant van een krachtens het eerste lid vastgestelde ministeriële regeling wordt een voorstel van wet tot regeling van het betrokken onderwerp zo spoedig mogelijk bij de Staten-Generaal ingediend. Indien het voorstel wordt ingetrokken of indien een van de beide kamers der Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de ministeriële regeling onverwijld ingetrokken. Wordt het voorstel tot wet verheven, dan wordt de ministeriële regeling ingetrokken op het tijdstip van inwerkingtreding van die wet.

Artikel 5.2
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 5.3
Het Administratiebesluit Bijzondere Ziektekostenverzekering berust met ingang van de datum van inwerkingtreding van artikel 3.1.1 op artikel 40, eerste lid, van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten.

Artikel 5.4
Deze wet wordt aangehaald als: Invoerings- en aanpassingswet Zorgverzekeringswet.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te ?s-Gravenhage, 6 oktober 2005
Beatrix
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport , J. F. Hoogervorst
Uitgegeven de eerste november 2005
De Minister van Justitie ,
j
P. H. Donner