Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Landbouwwet

 

Artikel 49
1
Hetgeen krachtens de artikelen 13 en 14 is verschuldigd, kan verhoogd met de kosten, vallende op de invordering, door de Staat, onderscheidenlijk door de voorzitter van het betrokken bedrijfslichaam of samenwerkingslichaam bij dwangbevel worden ingevorderd.
2
Geen invordering geschiedt dan nadat de schuldenaar schriftelijk is aangemaand om binnen een daarbij te stellen termijn van ten minste tien dagen alsnog aan zijn verplichting te voldoen. De aanmaning bevat de aanzegging, dat het verschuldigde bedrag, voor zover dit binnen de gestelde termijn niet wordt betaald, overeenkomstig het eerste lid van dit artikel zal worden ingevorderd.
3
Het dwangbevel levert een executoriale titel op, die met toepassing van de voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan worden tenuitvoergelegd.
4
Verzet door de debiteur tegen de tenuitvoerlegging van een dwangbevel wordt ingesteld door dagvaarding van de Staat, onderscheidenlijk het betrokken produktschap bedrijfschap of samenwerkingslichaam voor de rechtbank van het arrondissement, binnen hetwelk zijn woonplaats is gelegen.
5
Het verzet stuit de aanvang of de voortzetting van de tenuitvoerlegging niet, behoudens de bevoegdheid van de geexecuteerde, die het verzet heeft gedaan, om hieromtrent een voorziening bij voorraad uit te lokken.
6
Het verzet kan niet worden gegrond op de bewering, dat de verplichting tot het betalen van een geldsom of de heffing ten onrechte is opgelegd, dat het bedrag van de te betalen geldsom of heffing onjuist is bepaald, of dat het bericht, dat de verplichting tot het betalen van de geldsom of de heffing is opgelegd, dan wel de aanmaning tot betaling van de geldsom of van de heffing niet is ontvangen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •