
Loodsenwet
Artikel 33
1
De voorzitter is bevoegd ambtshalve aan de leden en hun plaatsvervangers, die de waardigheid van hun ambt, hun ambtsbezigheden of ambtsplichten verwaarlozen of die zich schuldig maken aan overtreding van artikel 34, de nodige waarschuwing te doen, na hen in de gelegenheid te hebben gesteld om te worden gehoord.
2
De voorzitter van het College als bedoeld krachtens artikel 44, heeft gelijke bevoegdheid ten aanzien van de voorzitter van het tuchtcollege loodsen en diens plaatsvervangers.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.