Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Loodsenwet

 

Artikel 65
1
Met ingang van de overgangsdatum verkrijgen de in artikel 64 bedoelde personen aanspraken jegens een bij verordening aan te wijzen pensioenfonds onderscheidenlijk een door het bestuur van de rechtspersoon als bedoeld in artikel 63, derde lid, aan te wijzen fonds als bedoeld in artikel 1 van de Pensioen- en Spaarfondsenwet (Stb. 1981, 18), welke gelijkwaardig zijn aan die welke deze personen op de overgangsdatum krachtens de Algemene burgerlijke pensioenwet (Stb. 1986, 540) hebben jegens het Algemeen burgerlijk pensioenfonds, en neemt het hiervoor bedoelde fonds de daarmee verband houdende verplichtingen op zich.
2
Bij toepassing van het eerste lid vervallen de aanspraken van de in dat lid bedoelde personen krachtens de Algemene burgerlijke pensioenwet en de daaruit voortvloeiende verplichtingen van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds jegens die personen op de overgangsdatum.
3
Bij toepassing van het eerste lid draagt de directie van het Algemeen burgerlijk pensioenfonds op de overgangsdatum aan het in dat lid bedoelde fonds een bedrag aan middelen over waarvan Onze Ministers van Verkeer en Waterstaat, van Financiƫn en van Binnenlandse Zaken gezamenlijk, de directie van het fonds en de Commissie bedoeld in artikel L16 van de Algemene burgerlijke pensioenwet, gehoord, de hoogte bepalen aan de hand van de rechten die krachtens de Algemene burgerlijke pensioenwet bij het fonds zijn opgebouwd ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde personen.
4
Onze Minister en Onze Minister van Financiƫn geven in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken regels met betrekking tot de uitvoering van het bepaalde in de voorgaande leden.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •