Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Luchtvaartwet

 

Artikel 30b
1
De exploitant van een luchtvaartterrein
a
in gebruik voor luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onderdeel a, zendt Onze Minister een voorstel inzake het gebruik van het luchtvaartterrein voor een nader met Onze Minister overeen te komen periode van 12 achtereenvolgende maanden, verder te noemen gebruiksplan;
b
alleen in gebruik voor luchtvaartuigen als bedoeld in artikel 25, eerste lid, onderdeel b, toont ten genoegen van Onze Minister aan dat door het te verwachten gebruik van het luchtvaartterrein de geluidszone niet zal worden overschreden.
2
Het gebruiksplan bevat:
a
een voorstel voor de wijze waarop het luchtvaartterrein zal worden gebruikt, met inbegrip van de door de exploitant van het desbetreffende luchtvaartterrein tweemaal per jaar vast te stellen capaciteit;
b
tenminste alle gegevens die volgens het in artikel 30a bedoelde handhavingsvoorschrift nodig zijn om de geluidsbelasting te bepalen die zal worden veroorzaakt door het in het gebruiksplan voorgestelde gebruik van het luchtvaartterrein;
c
de maatregelen, die de exploitant in ieder geval dient te nemen om voor zover dat in zijn vermogen ligt er voor zorg te dragen, dat bij het gebruik van het desbetreffende luchtvaartterrein de geluidsbelasting de vastgestelde grenswaarde buiten de daarbij behorende geluidszone niet overschrijdt;
d
op verzoek van Onze Minister: de wijze waarop en de frequentie waarmee de exploitant rapporteert omtrent de onder c bedoelde maatregelen.
3
Onze Minister stelt na overleg met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer het gebruiksplan binnen zes weken na ontvangst vast, indien is aangetoond dat:
*
het gebruik van het luchtvaartterrein zoals aangegeven in het gebruiksplan niet zal leiden tot een hogere geluidsbelasting dan is toegelaten volgens de voor het luchtvaartterrein op grond van de artikelen 25a, 25b en 25c vastgestelde zones, en
*
de op grond van artikel 24, derde lid, of op andere wijze gestelde voorschriften en maatregelen die zijn gericht op het voorkomen of bestrijden van geluidhinder, in acht zijn genomen.
4
Zolang voor de voorliggende periode van 12 maanden geen gebruiksplan is vastgesteld, hanteert de exploitant van het luchtvaartterrein het laatst vastgestelde gebruiksplan.
5
Indien het gebruik van het luchtvaartterrein gaat afwijken van het geldend gebruiksplan, zendt de exploitant een voorstel tot wijziging van het gebruiksplan aan Onze Minister. Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat een wijziging van het gebruiksplan door Onze Minister na overleg met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer binnen drie weken na ontvangst wordt vastgesteld.
6
De exploitant zendt het in het eerste lid, onder a, bedoelde voorstel uiterlijk acht weken en het in het vijfde lid bedoelde voorstel uiterlijk vier weken voorafgaand aan de periode waarop het voorstel betrekking heeft aan Onze Minister.
7
Het gebruiksplan is openbaar.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •