
Mededingingswet
Artikel 68a
1
Ingeval de boete is opgelegd aan een ondernemersvereniging, kan de raad bij gebreke van betaling binnen de in artikel 67, derde lid, bedoelde termijn als gevolg van insolventie van de ondernemersvereniging, bij elke onderneming waarvan een vertegenwoordiger deel uitmaakte van het betrokken besluitvormende orgaan van de ondernemersvereniging op het tijdstip dat de beslissing tot het maken van de overtreding werd genomen, de boete invorderen.
2
Indien na invordering overeenkomstig het eerste lid, de boete niet volledig is betaald, kan de raad van elk van de bij de ondernemersvereniging aangesloten ondernemingen die op de markt waarop de overtreding is begaan in de desbetreffende periode werkzaam waren, het resterende bedrag vorderen.
3
Bij toepassing van het eerste en het tweede lid kan van elke onderneming geen hoger bedrag worden gevorderd dan 10% van de omzet over het boekjaar voorafgaande aan de beschikking.
4
Een onderneming waarvan op grond van het eerste of tweede lid een boete wordt gevorderd, is niet verplicht tot betaling indien zij aantoont dat zij de beslissing van de ondernemersvereniging tot het begaan van de overtreding niet heeft uitgevoerd en zij hetzij niet op de hoogte was van die beslissing hetzij actief afstand heeft genomen van die beslissing voordat het onderzoek naar de overtreding was aangevangen.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.